Een speciale commissie van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap had een indeling van ons land gemaakt in 44 gebieden. Dat waren clusters van gemeenten die een gemeenschappelijk kenmerk hadden, zoals de samenstelling van de bodem of gemeenschappelijke bestaansbronnen. Maar de commissie had ook rekening willen houden met verschillen in volksaard en met specifieke ‘uiterlijke kenmerken’. Op grond van dit laatste kenmerk heeft de commissie een gebied onderscheiden als de Villabuurt (de ‘Streek der buitenverblijven’). Het bestond uit de gemeenten Amerongen, Arnhem, Baarn, Blaricum, Bussum, De Bilt, Doorn, Doorwerth, Driebergen en Rijsenburg, ’s-Graveland, Hilversum, Huizen, Laren, Leersum, Maarn, Maartensdijk, Renkum, Rheden, Rhenen, Rozendaal, Soest, Wageningen, Zeist. Bron: De economisch-geografische indeling van het CBS, 1917–1960.
Terug naar artikel