Inkomensgroep
Inkomensgroepen zijn bepaald op basis van het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen. Dit is het bruto-inkomen van alle leden van het huishouden, verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies en belasting. Dit bedrag wordt vervolgens gecorrigeerd voor samenstelling en grootte van het huishouden. Dit gestandaardiseerde besteedbare huishoudensinkomen, kortweg koopkracht, wordt vervolgens aan iedere persoon van het huishouden toegekend. Op basis van dit gestandaardiseerde inkomen worden personen naar hoogte van het inkomen gerangschikt en ingedeeld in een aantal gelijke groepen. Een indeling in vier (25%-groepen), vijf (20%-groepen) of tien (10%-groepen) inkomensgroepen komt daarbij vaak voor.
Bij een indeling in 20%-groepen bijvoorbeeld, bevat de laagste inkomensgroep de 20 procent personen met het laagste inkomen (1e 20%-groep) en de hoogste inkomensgroep de 20 procent personen met het hoogste inkomen (5e 20%-groep).