De Nederlandse economie 2011
Vandaag verschijnt de De Nederlandse economie 2011. Deze publicatie schetst een zo volledig mogelijk beeld van de economische ontwikkelingen in 2011. In een zestal thema-artikelen wordt meer achtergrond bij die ontwikkelingen gegeven.
Het eerste exemplaar van de publicatie wordt vandaag overhandigd aan minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de heer Van der Veen, directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Consumptie drukt groei
De economie groeide in 2011 met 1,0 procent. Dat de groei niet hoger uitkwam, lag vooral aan de krimp van de consumptie door huishoudens met 1,0 procent. De uitvoer groeide wel, maar alleen in de eerste helft van het jaar. De investeringen bleven het hele jaar groeien, maar in afnemend tempo. In de tweede helft van 2011 belandde de economie weer in recessie en begon de werkloosheid op te lopen.
Groei nationaal vermogen afgevlakt door economische crisis
Ten opzichte van 1996 is het nationaal vermogen van Nederland verdubbeld. Deze stijging is vooral het gevolg geweest van de waardestijgingen van huizen en de bijbehorende grond. Sinds de kredietcrisis is het vermogen weliswaar verder gestegen, maar minder snel dan voor de crisis. Vooral de financiële positie van de overheid is verslechterd. Ook is de waarde van koopwoningen iets teruggelopen. Hier tegenover stonden echter stijgende pensioenreserves.
Relatief lage groei menselijk kapitaal
Voor het eerst komt het CBS met een schatting voor de waarde van het menselijk kapitaal, de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het verrichten van betaald werk. In 2009 bedroeg de totale omvang hiervan 6,7 biljoen euro. Tussen 1999 en 2009 is het menselijk kapitaal in Nederland licht gestegen. Vergeleken met het buitenland was de groei echter laag. Dit komt door een relatief geringe bevolkingsgroei en een afnemend menselijk kapitaal per hoofd van de bevolking. Dat het menselijk kapitaal per hoofd afnam, komt doordat de veroudering van de beroepsbevolking niet afdoende werd gecompenseerd door investeringen in onderwijs.
Nederlandse hypotheekschuld veel sneller gestegen dan Duitse
De Nederlandse hypotheekschuld is relatief gezien de hoogste van Europa, terwijl die van Duitsland tot de laagste van Europa behoort. In Nederland nam vanaf midden jaren negentig tot de kredietcrisis in 2008 de vraag naar koopwoningen snel toe door de bevolkingsgroei, een verandering van de huishoudenssamenstelling en een stijgend beschikbaar inkomen. Daarnaast deden nieuwe hypotheekvormen hun intrede en versoepelden de voorwaarden waartegen hypotheken verstrekt konden worden. Het aanbod van nieuwe huizen bleef achter bij de snel stijgende vraag. In Duitsland nam vanaf midden jaren negentig het beschikbaar inkomen minder snel toe. Verder is het fiscale klimaat voor hypotheken in Duitsland essentieel anders dan in Nederland. Zowel de gemiddelde huizenprijzen als de relatieve schuld namen in Duitsland dan ook af.
Nederlandse economie op vier punten ‘onevenwichtig’
De uitbraak van de kredietcrisis in 2008 en de daaropvolgende Europese schuldencrisis heeft duidelijk gemaakt dat er macro-economische onevenwichtigheden bestaan binnen Europa. De Europese Unie heeft daarom de zogenoemde macro-economische onevenwichtighedenprocedure opgesteld. Met behulp van een scorebord van tien indicatoren beoordeelt de Europese Commissie de lidstaten. Nederland overschrijdt op vier van de tien indicatoren de door de Commissie gestelde grenzen: het saldo op de lopende rekening, de particuliere schulden en de staatsschuld zijn te hoog, en Nederland verliest te veel aandeel in de wereldhandel. Toch vormt de score van Nederland op deze vier indicatoren geen aanleiding tot aanvullend onderzoek door de Commissie.
Onbenut arbeidsaanbod Nederland relatief laag
Het onbenut arbeidsaanbod is in Nederland relatief klein. Slechts 6 procent van de 15- tot 75-jarigen behoort tot het onbenut arbeidsaanbod, terwijl het gemiddelde van de Europese Unie op 9 procent ligt. Het onbenut aanbod bestaat uit mensen die op korte termijn beschikbaar zijn om te werken of die recent naar werk hebben gezocht. Van de personen die in Nederland tot het onbenut arbeidsaanbod behoren, wordt de helft als werkloos beschouwd. Zij zijn beschikbaar én actief op zoek.
Marktaandeel Zuid-Europese landen afgenomen sinds de euro
Sinds de komst van de euro is het marktaandeel van de zuidelijke eurolanden in de Europese handel afgenomen. De noordwestelijke eurolanden wonnen in deze periode juist terrein. Met de komst van de euro zijn de valutaschommelingen binnen Europa veel kleiner geworden, ook tussen euro- en niet-eurolanden. Hierdoor is de ontwikkeling van de loonkosten en de productiviteit binnen een land nog belangrijker geworden voor de internationale concurrentiepositie.
Downloads
- Bestand - pb12e801