Economie krimpt met 1,1 procent
De Nederlandse economie kromp in het eerste kwartaal met 1,1 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Daarbij telde het kwartaal een werkdag meer dan het eerste kwartaal van 2011. In het vierde kwartaal van 2011 kromp de Nederlandse economie met 0,6 procent.
Ten opzichte van het voorgaande kwartaal kromp de economie in het eerste kwartaal met 0,2 procent. Hierbij is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten. Het was de derde achtereenvolgende kwartaal-op-kwartaalkrimp. De daling was wel kleiner dan die in de voorgaande kwartalen.
De investeringen in vaste activa waren in het eerste kwartaal 4,2 procent lager. Er werd vooral minder geïnvesteerd in bouwwerken. In de kwartalen van 2011 waren de investeringen nog fors hoger dan een jaar eerder, maar viel de groei wel terug. Door huishoudens werd 1,1 procent minder besteed aan goederen en diensten. Deze afname was aanzienlijk minder groot dan die in het vierde kwartaal van 2011(2,3 procent). Dit komt grotendeels door het gasverbruik. In het relatief zachte vierde kwartaal werd veel minder gestookt dan een jaar eerder. De overheidsconsumptie was in het eerste kwartaal 0,3 procent lager dan een jaar eerder. Het was de derde lichte krimp op rij.
In tegenstelling tot de andere bestedingscategorieën was de uitvoer van goederen en diensten wel hoger. Het uitvoervolume was 3,8 procent groter dan een jaar eerder. Het volume van de invoer nam met 2,9 procent toe.
De goederenproducenten produceerden 3,2 procent minder. Met bijna 11 procent was de krimp het grootst in de bouwnijverheid. De productie in de bouw werd geremd door meer vorstverlet en een ander vakantiepatroon dan in het eerste kwartaal van 2011. De industriële productie kromp met 0,2 procent.
Middelen en bestedingen (volume)
Meer cijfers staan op de themapagina Macro-economie.