Verschil ziekenhuisopnamen mannen en vrouwen voor COPD verdwenen
In 1995 kwamen meer mannen dan vrouwen in het ziekenhuis terecht voor chronische longziekten (COPD). Sindsdien is dit verschil geleidelijk afgenomen en inmiddels verdwenen. De ziekte komt vooral voor op latere leeftijd onder mensen die flink gerookt hebben.
Daling bij mannen
In 2010 kwamen 10 op de 10 duizend vrouwen in het ziekenhuis terecht vanwege chronische longziekten (COPD). Dat is net iets meer dan bij de mannen van wie 9 op de 10 duizend een ziekenhuisopname hiervoor hadden. In 2008 en 2009 was dit aandeel voor mannen en vrouwen gelijk en hiermee is het verschil tussen hen wat deze ziekte betreft verdwenen. In 1995 hadden nog 15 op de 10 duizend mannen een ziekenhuisopname vanwege COPD, tegenover 9 op de 10 duizend vrouwen.
De ontwikkelingen bij COPD wijken af van de algemene trend in het aantal ziekenhuispatiënten. Dat aantal steeg namelijk flink in de periode 2000-2010 (32 procent bij mannen en 41 procent bij vrouwen).
Ziekenhuispatiënten chronische longziekten (COPD), gestandaardiseerd
Roken belangrijkste risicofactor
Bij chronische longziekten raken longen en luchtwegen steeds verder beschadigd wat op latere leeftijd onder andere tot kortademigheid leidt. Deze ziekte komt voornamelijk voor bij 40-plussers die langere tijd roken of gerookt hebben. De ziekenhuisopnamen hiervoor lopen vanaf die leeftijd dan ook op.
Ziekenhuispatiënten chronische longziekten (COPD) naar leeftijd, 2010*
Onder 65-plussers meer mannen ziekenhuispatiënt
Bij mannen van 65 jaar en ouder zijn er meer personen die voor COPD in het ziekenhuis worden opgenomen dan bij vrouwen van deze leeftijd. Bij huisartsencontacten voor COPD is dit ook het geval. Dit komt waarschijnlijk doordat in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw er beduidend meer mannen van middelbare leeftijd en ouder rookten dan vrouwen.
In de groep 40- tot 65-jarigen ligt het aandeel dat ziekenhuispatiënt is voor COPD juist bij de vrouwen hoger. Hierdoor is het totale aantal patiënten in 2010 bij vrouwen iets hoger dan bij mannen.
Gerard Verweij
Bron: StatLine,