Achterblijvers in vertrekregio's economisch zwakker
In regio’s waar per saldo geen of weinig mensen naartoe verhuizen is de bevolking in de periode 2005-2008 sociaaleconomisch zwakker geworden.
Inkomsten relatief achteruit in regio’s zonder toestroom
Inwoners van regio’s die de afgelopen jaren per saldo geen of weinig aantrekkende werking hadden, hadden in 2005 gemiddeld al opvallend lagere inkomsten dan inwoners van regio’s met een sterk aantrekkende werking. In regio’s waar meer mensen naartoe verhuisden dan dat er vertrokken waren de gemiddelde inkomsten al veruit het hoogst en zijn ze bovendien verder gestegen. De persoonlijke inkomsten van bewoners in de andere regio’s zijn juist relatief gedaald.
Gemiddelde persoonlijke inkomsten naar type regio
Sterke stijging arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in regio’s zonder toestroom
Het absolute aantal arbeidsongeschikten nam in de periode 2005-2008 in alle regio’s af, maar het aandeel inwoners met een arbeidsongeschiktheidsuitkering steeg relatief sterk in de regio’s waar per saldo meer inwoners vertrokken dan er naar toe kwamen. In de regio’s met een per saldo aantrekkende werking nam het percentage met een arbeidsongeschiktheidsuitkering juist af.
Personen met een arbeidsongeschikheidsuitkering naar type regio
Meeste mensen met baan in regio’s met toestroom
In de regio’s waar de afgelopen jaren per saldo de minste nieuwe inwoners naar toe verhuisden, was het aandeel personen met een baan in de periode 2005-2008 relatief het laagst. Wel was er sprake van enige verbetering. In de regio’s met zwakke aantrekkingskracht en de vertrekregio’s die in lichte mate inwoners verloren nam het aantal inwoners met een baan juist af.
Ook hier laten de regio’s waar veel mensen naar toe trokken de meest gunstige cijfers zien: daar woonden al relatief veel mensen met een baan en dit aantal steeg bovendien verder.
Personen met een baan naar type regio
Vertrekregio’s hebben kans op bevolkingskrimp
De komende jaren blijft de bevolking in de stedelijke regio’s flink doorgroeien. Zo zullen de vier grote steden en de agglomeratie Groot-Amsterdam tussen nu en 2030 groeien met respectievelijk bijna 300 duizend en ruim 150 duizend inwoners. Dat komt onder meer doordat er nieuwe bewoners naar toe verhuizen van buiten de steden en vanuit het buitenland. Dat leidt tevens tot relatief minder vergrijzing in de aantrekkende regio’s.
Regio’s waar minder mensen naartoe verhuizen dan dat er vertrekken, hebben kans op krimpende inwonertallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Oost-Groningen, dat tussen nu en 2030 naar verwachting met ongeveer 8 duizend inwoners zal krimpen.
Jan Latten en Andrea Annema
Bron:
Downloads
- PDF - 2011-k2-b15-p105-art