Nederland telt 900 transseksuelen die hun geslacht juridisch hebben gewijzigd in de periode 1995-2009
Op 31 december 2009 waren er 900 transseksuelen in Nederland die een geslachtsverandering hebben ondergaan en deze in de periode 1995-2009 bij de rechtbank hebben vastgelegd. Van hen maakten er 850 deel uit van de bevolking van 15 tot 65 jaar (potentiële beroepsbevolking). Het aandeel van deze transseksuelen in de bevolking van 15 tot 65 jaar is minder dan 0,01 procent.
Meer transvrouwen dan transmannen
Van de 850 transseksuelen tussen de 15 en 65 jaar is 62 procent transvrouw en 38 procent transman. Transseksuelen zijn veelal autochtonen van middelbare leeftijd.
Opvallend is dat het aandeel allochtonen onder transseksuelen hoger ligt dan in de totale groep 15- tot 65-jarigen. Dit komt mogelijk doordat de medische voorzieningen in Nederland beter zijn dan in veel andere landen, waardoor meer allochtonen naar Nederland komen voor het wijzigen van hun geslacht.
Transseksuelen en 15- tot 65-jarigen naar geslacht, leeftijd en herkomst, 31 december 2009
Twee derde van de transseksuelen is ongehuwd en 16 procent is gescheiden. Transvrouwen zijn vaker gescheiden dan transmannen. Hierdoor wonen transseksuelen, en vooral transvrouwen, vaker in een eenpersoonshuishouden dan gemiddeld geldt voor 15- tot 65-jarigen.
Transseksuelen en 15- tot 65-jarigen naar burgerlijke staat en huishoudenssamenstelling, 31 december 2009
Relatief veel lage inkomens
Hoewel ruim 40 procent van de transseksuelen hoog is opgeleid, heeft bijna drie kwart een laag besteedbaar huishoudinkomen. Dit komt onder meer doordat ruim de helft alleen woont en een derde een uitkering als belangrijkste inkomensbron heeft. Ter vergelijking: van alle 15- tot 65-jarigen is een kwart hoogopgeleid en heeft 40 procent een laag inkomen. Dit verschil komt onder meer doordat van alle 15- tot 65-jarigen slechts één op de vijf alleen woont en één op de tien een uitkering als belangrijkste inkomensbron heeft.
Marleen Geerdinck, Linda Muller, Carlijn Verkleij
Bron: Transseksuelen in Nederland – Is er sprake van ongelijkheid?