Daling werkloosheid vooral onder laagopgeleiden
In het eerste kwartaal van 2011 lag het aantal laagopgeleide werklozen 33 duizend lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Daarmee namen zij twee derde van de totale afname van de werkloosheid in deze periode voor hun rekening.
Laag- en middelbaar opgeleiden profiteren
Het aantal werkloze lager opgeleiden bedroeg in het eerste kwartaal van 2011 bijna 140 duizend. Dit is een aanzienlijke daling van 33 duizend ten opzichte van een jaar eerder. Ook het aantal middelbaar opgeleide werklozen nam af, met 15 duizend. Er zijn daarentegen nauwelijks minder hoogopgeleide werklozen.
Het werkloosheidspercentage lag onder laagopgeleiden in het eerste kwartaal van 2011 op 7,7 procent. Eén jaar eerder was dat nog 9,9 procent. Bij hoogopgeleiden bleef het werkloosheidspercentage in deze periode onveranderd op 3,9 procent.
Werkloze beroepsbevolking naar onderwijsniveau
Vooral meer laagopgeleide vrouwen aan het werk
Het grootste deel van de afname van het aantal laagopgeleide werklozen komt voor rekening van mannen. Hun aantal nam in een jaar tijd met 22 duizend af. Het aantal werkloze vrouwen met een lage opleiding daalde met 10 duizend. Maar het aantal laagopgeleide vrouwen in de werkzame beroepsbevolking steeg met 58 duizend. Er zijn daarmee veel laagopgeleide vrouwen aan het werk gegaan die voorheen niet tot de werkloze beroepsbevolking hoorden. Het aantal mannen in de werkzame beroepsbevolking nam met 25 duizend toe.
Ontwikkeling laagopgeleide beroepsbevolking, 1e kwartaal 2011 t.o.v. jaar eerder
Arbeidsdeelname laagopgeleiden van jaar-op-jaar licht toegenomen
De netto-arbeidsparticipatie is het hoogst onder hoogopgeleiden met ruim 83 procent. Dit aandeel is de laatste jaren vrij stabiel. Onder laagopgeleiden is de arbeidsparticipatie recent wel licht toegenomen. In het eerste kwartaal van 2011 was de arbeidsparticipatie onder laagopgeleiden ruim 47 procent, bijna 1,5 procentpunt hoger dan een jaar eerder.
Netto-arbeidsparticpatie naar onderwijsiveau
Hendrika Lautenbach en Maico Hoksbergen
Bron: