Een miljoen huishoudens meer in 2045
Nederland krijgt de komende decennia te maken met een forse groei van het aantal huishoudens. Ook de samenstelling van de huishoudens ziet er in de toekomst heel anders uit.
Vooral meer eenpersoonshuishoudens
Het aantal huishoudens stijgt volgens de nieuwe huishoudensprognose naar verwachting van ruim 7,4 miljoen nu tot 8,5 miljoen rond 2045. Daarna zet een lichte daling in, tot 8,4 miljoen in 2060. De toename betreft vooral eenpersoonshuishoudens. In 2060 bestaat 44 procent van de huishoudens uit één persoon. Nu is dat nog 36 procent.
Huishoudens naar type, waarneming en prognose
Meer oudere alleenstaanden
Het aantal eenpersoonshuishoudens blijft naar verwachting nog ongeveer 40 jaar toenemen. Rond 2050 telt Nederland er 3,7 miljoen, ruim een miljoen meer dan nu. Bijna de helft van de eenpersoonshuishoudens zal dan uit ouderen bestaan. Nu is 31 procent van de alleenstaanden 65-plusser.
Als gevolg van de vergrijzing neemt het aantal mensen dat alleen komt te staan doordat hun partner overlijdt of naar een verpleeg- of verzorgingshuis gaat de komende decennia sterk toe. Scheidingen komen ook relatief vaker voor dan in het verleden, waardoor meer en kleinere huishoudens ontstaan.
De groei van het aantal eenpersoonshuishoudens komt naar verwachting rond 2050 tot stilstand. Het aantal alleenstaanden dat overlijdt of naar een instelling gaat is dan, ook weer onder invloed van de vergrijzing, sterk opgelopen.
Eenpersoonshuishoudens naar leeftijd, waarneming en prognose
Vaker niet-gehuwd samenwonen
Het aantal paren neemt naar verwachting de komende jaren nog toe en komt rond 2025 op 4,4 miljoen. Dat zijn er ongeveer 160 duizend meer dan nu. Daarna daalt het aantal paren tot 2060 met circa 230 duizend.
Paren wonen steeds vaker informeel samen, zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap. Nu nog is 80 procent getrouwd of heeft een partnerschap. Dat loopt naar verwachting terug tot 70 procent in 2060.
Niet-gehuwd samenwonen wordt ook steeds minder een tijdelijke fase en vaker de relatievorm van ouders met opgroeiende kinderen. In 1995 had 20 procent van de niet-gehuwde paren thuiswonende kinderen. In 2010 was dat opgelopen tot 40 procent. Naar verwachting groeit dit verder tot bijna 50 procent rond 2035.
Gehuwde en niet-gehuwde paren, waarneming en prognose
Coen van Duin
Bron: StatLine, Huishoudens naar type en burgerlijke staat