Uitzonderingen
Sinds 1 oktober 1997 geldt de regel dat bij naturalisatie afstand wordt gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit. In een aantal gevallen zijn echter uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als:
- de verzoeker de nationaliteit bezit van een staat waarvan wetgeving of rechtspraktijk niet toestaat dat afstand wordt gedaan van de nationaliteit (voorbeelden zijn Algerije, Argentinië, Marokko, Syrië en Tunesië)
- de verzoeker in het Koninkrijk der Nederlanden is geboren en ten tijde van het verzoek om naturalisatie in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba verblijft
- de verzoeker minderjarig is
- de verzoeker gehuwd is met of de geregistreerde partner van een Nederlander
- de verzoeker een door Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba erkende vluchteling is.
De volledige lijst van uitzonderingen is gepubliceerd in de Staatscourant van 10 juli 1997.