Om het institutionele vertrouwen vast te stellen is gevraagd hoeveel vertrouwen mensen hebben in verschillende politieke en maatschappelijke instituties, te weten het Nederlandse parlement, het rechtsstelsel, de politie, politici, politieke partijen, het Europese Parlement en de Verenigde Naties. De antwoordschaal loopt van 0 tot en met 10, waarbij 0 staat voor helemaal geen vertrouwen en 10 voor volledig vertrouwen in het desbetreffende instituut. De antwoorden 6 en hoger zijn samengevoegd en duiden op de groep met vertrouwen. De vraag naar de mate van vertrouwen in politieke partijen is voor de eerste keer gesteld in de meting van 2004, waardoor hierover geen informatie beschikbaar is voor het jaar 2002.
Terug naar artikel