Subjectieve onveiligheid in vier grootste steden
Dit artikel is gebaseerd op de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) van 2008 en 2009, een onderzoek van het CBS en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie. Dit onderzoek onder personen van 15 jaar en ouder wordt vanaf 2008 in de laatste drie maanden van elk jaar uitgevoerd. Personen die in instellingen en tehuizen wonen zijn niet in het onderzoek opgenomen. De gepresenteerde percentages hebben marges omdat ze gebaseerd zijn op een steekproef.
De berekeningen in dit artikel zijn gebaseerd op de volgende vragen in de IVM:
• Voelt u zich weleens onveilig in uw eigen buurt? Antwoordmogelijkheden: ja, nee, weet niet
• Voelt u zich vaak, soms of zelden onveilig in uw eigen buurt? Antwoordmogelijkheden: vaak, soms, zelden, weet niet
• Komt het wel eens voor dat u zich onveilig voelt als u ’s avonds bij u in de buurt over straat loopt? Antwoordmogelijkheden: vaak, soms, zelden of nooit, weet niet/geen mening, niet van toepassing
• Er volgt nu een aantal situaties/plaatsen in uw eigen gemeente. Kunt u van elk van deze situaties/plaatsen aangeven of u zich daar weleens onveilig voelt? Als u nooit komt op de genoemde plekken kunt u natuurlijk aangeven dat die vraag niet op u van toepassing is. Antwoordmogelijkheden: vaak, soms, zelden, nooit, niet van toepassing.
• Rondom uitgaansgelegenheden
• In het centrum van mijn gemeente
• In het openbaar vervoer
• Bij het treinstation
De antwoorden ‘soms’, ‘zelden’, ‘nooit’, ‘weet niet/geen mening’ en ‘niet van toepassing’ zijn gerekend als ‘niet vaak onveilig’. Bij de vragen over het openbaar vervoer en treinstations zijn de respondenten die hier nooit komen (en niet van toepassing antwoordden) niet meegerekend bij de percentering.