Inflatie iets omlaag
De inflatie bedroeg in mei 1,0 procent. Dit is 0,1 procentpunt lager dan in april. De lichte afname van de inflatie komt vooral door de prijsontwikkeling van benzine. Benzine was in mei 11,5 procent duurder dan een jaar eerder. In april was dit nog ruim 16 procent. De inflatie wordt berekend uit de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder.
Met 0,5 procentpunt droeg vervoer het meest bij aan de inflatie van 1,0 procent in mei. Consumptie in het buitenland leverde een bijdrage van 0,2 procentpunt. Goedkopere huisvesting, water en energie hadden daarentegen een inflatieverlagend effect van 0,4 procentpunt. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken leverden een negatieve bijdrage van 0,1 procentpunt. Andere goederen en diensten droegen in mei niet of maar weinig bij aan de inflatie.
Om de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU) te kunnen vergelijken worden geharmoniseerde prijsindices (HICP) berekend. Volgens deze methode had Nederland in mei een inflatie van 0,4 procent. Eurostat, het Europees statistisch bureau, berekende voor de eurozone een inflatie in mei van 1,6 procent. Het grote verschil tussen de inflatie in Nederland en die in de eurozone hangt samen met de snelheid waarmee veranderingen in de olieprijzen doorwerken in de energietarieven. In Nederland worden de gas- en elektriciteitsprijzen doorgaans aangepast in januari en juli, in de meeste andere landen van de eurozone gebeurt dit doorlopend.
Inflatie
Meer cijfers staan op de themapagina Prijzen.