Inflatie iets hoger
De inflatie bedroeg in april 1,1 procent. Dit is 0,1 procentpunt hoger dan in maart. De inflatie wordt berekend uit de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder.
De lichte toename van de inflatie komt vooral door het duurder worden van vliegreizen. Vliegtickets kostten in april dit jaar 12,6 procent meer dan in april 2009. In maart waren ze nog 1,8 procent goedkoper dan een jaar eerder. Ook de ontwikkeling van de prijzen van verse groenten en de kosten voor verblijf in het buitenland droegen bij aan de bescheiden stijging van de inflatie.
Met 0,7 procentpunt droeg vervoer het meest bij aan de inflatie van 1,1 procent in april. Consumptie in het buitenland leverde een bijdrage van van 0,2 procentpunt. Goedkopere huisvesting, water en energie hadden daarentegen een inflatieverlagend effect van 0,3 procentpunt. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken remden de inflatie met 0,1 procentpunt, net als kleding en schoenen. Andere goederen en diensten droegen in april niet of weinig bij aan de inflatie.
Om de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU) te kunnen vergelijken worden geharmoniseerde prijsindices (HICP) berekend. Volgens deze methode had Nederland in april een inflatie van 0,6 procent. Het gemiddelde in de eurozone is meer dan twee keer zo hoog. Eurostat, het Europees statistisch bureau, berekende voor de eurozone een inflatie in april van 1,5 procent. Het grote verschil tussen de inflatie in Nederland en die in de eurozone hangt samen met de snelheid waarmee veranderingen in de olieprijzen doorwerken in de energietarieven. In Nederland worden de gas- en elektriciteitsprijzen aangepast in januari en juli, in de meeste andere landen van de eurozone gebeurt dit doorlopend.
Inflatie
Meer cijfers staan op de themapagina Prijzen.