Minder vaak naar kerk of moskee
Ruim de helft van de Nederlandse volwassenen rekent zich tot een kerkelijke gezindte of een levensbeschouwelijke groepering. Van hen gaat één op de vijf regelmatig naar een religieuze bijeenkomst. Dat is fors minder dan voorheen.
Aandeel dat minimaal eens per maand een religieuze bijeenkomst bezoekt
Grootste daling onder islamieten
Het bezoek aan kerken, moskeeën en religieuze bijeenkomsten is de afgelopen jaren fors afgenomen. De daling is het grootst onder islamieten. Van 2004 tot en met 2008 ging gemiddeld 35 procent van de islamieten minstens een keer per maand naar de moskee, tegenover 47 procent in 1998 en 1999.
Ook onder katholieken nam het kerkbezoek aanzienlijk af. Van 2004 tot en met 2008 bezocht gemiddeld 23 procent minstens eens per maand een kerkdienst, tegenover 31 procent in 1998 en 1999. Onder protestanten liep de kerkgang nauwelijks terug.
Helft is katholiek
Van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder is 58 procent kerkelijk. De helft daarvan is katholiek. Verder rekent 9 procent zichzelf tot de Nederlandse Hervormde Kerk, is 4 procent gereformeerd en geeft 6 procent aan tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) te behoren.
Van de totale bevolking is 5 procent islamiet. Dat komt neer op 825 duizend mensen. Zo’n 95 procent van hen is van niet-westerse afkomst. De Marokkanen vormen met 296 duizend islamieten de grootste groep, op de voet gevolgd door de Turken met 285 duizend islamieten.
Aandeel informele hulpverleners en vrijwilligers naar levensbeschouwelijke gezindte
Vooral protestanten maatschappelijk betrokken
Vooral de PKN’ers, en in iets mindere mate de gereformeerden, tonen een sterke betrokkenheid bij de samenleving. Zij doen dat door zich in te zetten als vrijwilliger, actief te zijn in het verenigingsleven of hulp te bieden aan anderen. Mensen van andere gezindten en niet-kerkelijken zijn minder betrokken.
Aandeel hulpverleners en vrijwilligers naar bezoek aan kerk of moskee
Ook de kerkgang houdt verband met de betrokkenheid bij de samenleving. De meeste informele hulpverleners behoren tot de groep die zeer regelmatig – twee tot drie keer per maand – naar de kerk gaat. De meeste vrijwilligers gaan zelfs elke week.
Hans Schmeets
Bron: Religie aan het begin van de 21ste eeuw. CBS (Den Haag/Heerlen 2009)