Nog 1 miljoen alleenwonenden erbij
In 2050 zal Nederland 3,6 miljoen eenpersoonshuishoudens tellen. Dat zijn er 1 miljoen meer dan nu. De komende twintig jaar komen er jaarlijks 30 tot 40 duizend alleenwonenden bij, van wie de meesten 65 jaar of ouder zijn. Daarna neemt de groei af.
Soorten huishoudens
Nederland vergrijst en individualiseert
De toename van het aantal alleenstaanden is voor een groot deel toe te schrijven aan de vergrijzing. Vanaf 2011 maken de generaties die vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn geboren de groep 65-plussers snel groter. Ouderen blijven vaker dan jongeren alleen achter doordat hun partner overlijdt of naar een zorginstelling gaat. Het aantal alleenwonende 65-plussers zal daardoor in 2050 naar verwachting ruim 850 duizend hoger liggen dan nu.
Ook in de jongere en middelbare leeftijdsgroepen neemt het aantal alleenwonenden nog enigszins toe. Dat komt doordat mensen op steeds latere leeftijd gaan samenwonen en samenwoonrelaties eerder en vaker verbreken.
Aantal alleenwonenden per leeftijdsgroep
Bijna de helft eenpersoonshuishoudens
In 2050 zal 44 procent van de huishoudens uit één persoon bestaan. Nu is dat nog ruim een derde. Ook het aantal eenoudergezinnen neemt iets toe, tot ruim een half miljoen in 2050. Daarmee blijft dit gezinstype 6 procent van alle huishoudens uitmaken.
Aantal paren daalt na 2025
Tot 2025 stijgt het aantal huishoudens dat bestaat uit een paar met of zonder kinderen licht. Daarna neemt het jaarlijks af. In 2050 bestaat de helft van alle huishoudens uit een stel met of zonder kinderen. Nederland telt dan 4 miljoen paren; 140 duizend minder dan nu.
Het totale aantal huishoudens in Nederland bereikt zijn top in 2038, met 8,3 miljoen. Daarna daalt het langzaam.
Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin
Bron: StatLine, Huishoudensprognose 2008-2050