Meer 55-plussers aan het werk

De arbeidsparticpatie van de 55-tot 65-jarigen is in de periode 2001-2008 flink gestegen. De Sociaal Economische Raad heeft als doel gesteld dat in 2016 de arbeidsdeelname van de 20- tot 65-jarigen op 80 procent ligt. Om dat te halen zouden nog meer 55-plussers aan het werk moeten.

Bijna helft 55-plussers op arbeidsmarkt

In 2008 participeerde  47 procent van de 55-plussers op de arbeidsmarkt. Dit zou bijna 50 procent kunnen zijn, wanneer alle 55-plussers die aangeven dat ze willen werken, ook daadwerkelijk op de arbeidsmarkt zouden participeren.

De arbeidsparticipatie onder 55-plussers is de afgelopen jaren voortdurend gestegen. Van minder dan 35 procent in 2001 naar 47 procent in 2008. Als deze ontwikkeling de komende jaren in bijna hetzelfde tempo doorzet, kan het door het CPB berekende streefcijfer van 58 procent voor deze leeftijdsgroep gehaald worden.

Arbeidsparticipatie van 55 tot 65-jarigen

Arbeidsparticipatie van 55 tot 65-jarigen

Vooral 60-plussers hebben een lage participatiegraad

Vooral de 60-plussers participeren relatief weinig op de arbeidsmarkt. Van de 61- en 62-jarigen was in 2008 minder dan 30 procent actief op de arbeidsmarkt. Bij de 63- en 64- jarigen lag dit zelfs onder de 15 procent. De 55- en 56-jarigen participeren al sinds begin deze eeuw meer dan het door het CBP berekende streefcijfer van 58 procent voor alle 55-plussers. De 57- en 58-jarigen doen dit sinds 2007.

Arbeidsparticipatie 55-  tot 65-jarigen naar leeftijd

Arbeidsparticipatie 55-  tot 65-jarigen naar leeftijd

Langer doorwerken?

Het aandeel 55-plussers dat aangeeft al met prepensioen of met de VUT te zijn, is de afgelopen jaren gedaald. Indien dit aandeel door de afschaffing van de meeste prepensioenregelingen in de komende jaren nog verder zal dalen, kan dat leiden tot een verdere toename van de arbeidsparticipatie van 55- tot 65-jarigen.

Boukje Janssen en Martijn Souren

Bronnen: