Eigen woning belangrijkste bezit
In 2006, ruim vóór de kredietcrisis, hadden de Nederlandse huishoudens 1 566 miljard euro aan bezittingen, met de eigen woning als hoofdmoot. Tegenover dat bezit stond een schuldenlast van 572 miljard euro. Hun totale nettovermogen kwam daarmee uit op 994 miljard euro.
Meer dan helft huishoudens heeft eigen woning
Meer dan de helft van de huishoudens bezat in 2006 een eigen woning. De geschatte totale waarde daarvan, op basis van de onroerendezaakbelasting, bedroeg 923 miljard euro. De hypotheekschuld die op de eigen woningen rustte, kwam uit op 510 miljard euro. Bijna 7 procent van de huishoudens bezat een tweede woning, een vakantiehuis en/of beleggingspanden.
Bezittingen huishoudens naar soort, 2006
Effecten in handen van 45-plussers
Bijna 9 van de 10 huishoudens beschikten begin 2006 over bank- en spaartegoeden, van in totaal 220 miljard euro. Ruim een kwart van de huishoudens had effecten, aandelen en obligaties, waarvan de totale waarde 258 miljard euro bedroeg.
De effecten waren grotendeels, ruim 80 procent, in handen van huishoudens met een kostwinner van 45 jaar en ouder. Bij 65-plussers is het effectenbezit het grootst: gemiddeld bezaten ze bijna 2 ton aan waardepapieren.
In 2006 en 2007 namen de effecten nog in waarde toe, maar in 2008 ging het fors bergafwaarts met als resultaat een waardedaling van 16 procent ten opzichte van begin 2006. Bezitters van effecten zullen dan ook het hardst getroffen zijn door de kredietcrisis.
Vermogensverdeling huishoudens in tien vermogensgroepen, 2006
Veel vermogen bij weinig huishoudens
Maar liefst 613 miljard (62 procent) van het totale vermogen is in bezit van de 10 procent meest vermogende huishoudens.
Bij de 10 procent minst vermogende huishoudens daarentegen zijn de schulden groter dan de bezittingen. Zij hebben een negatief vermogen van 49 miljard euro. Dat is gemiddeld bijna 70 duizend euro en veelal het directe gevolg van de hypotheek voor de eigen woning.
Jack Claessen
Bron:
Downloads
- Tabel - 2784T