Onder de langdurige fysieke aandoeningen vallen ziektes die niet te genezen zijn, maar wel min of meer onder controle gehouden kunnen worden, bijvoorbeeld diabetes. Verder zijn er de aanvalsgewijze aandoeningen, bijvoorbeeld migraine, en aandoeningen die zeer lang duren, maar niet de rest van het leven aanwezig hoeven te zijn, zoals een ernstige rugaandoening. De aanwezigheid van langdurige aandoeningen wordt vastgesteld aan de hand van een lijst met aandoeningen waarbij telkens wordt gevraagd of een kind die bepaalde aandoening momenteel heeft of heeft gehad in de afgelopen twaalf maanden. Is het antwoord ja, dan wordt het meegeteld in het prevalentiecijfer. Een kind dat een aandoening langer dan een jaar geleden heeft gehad maar intussen is genezen telt niet mee. Een uitzondering wordt gemaakt bij kanker: omdat kanker bij kinderen zelden voorkomt zijn alle gevallen van kanker meegenomen, ook als de ziekte al meer dan een jaar voorbij is.
Terug naar artikel