Opcenten motorrijtuigenbelasting sinds 2000 verdubbeld
In 2008 zijn de opcenten motorrijtuigenbelasting bijna 10 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Sinds 2000 namen de opcenten jaarlijks met gemiddeld ruim 7 procent toe. In totaal is de totale opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting in die periode bijna verdubbeld.
Opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting
Belangrijkste inkomstenbron voor provincies
De opcenten vormen voor de provincies met bijna 1,3 miljard euro de belangrijkste inkomstenbron uit belastingen. Hiermee financieren zij onder andere uitgaven aan natuur en recreatie en het onderhoud van het wegennet.
De provincies bepalen zelf de hoogte van de opcenten motorrijtuigenbelasting. Deze is afhankelijk van de uitgaven die zij voor het komende jaar hebben begroot en hun reservepositie. Tussen provincies zijn dan ook duidelijke verschillen zichtbaar in de ontwikkeling van de opcenten.
Gemiddeld ruim 15 euro duurder uit
In 2008 betaalt een houder van een motorvoertuig gemiddeld 168 euro aan opcenten. Dat is ruim 15 euro meer dan in 2007. In Zuid-Holland stijgen de gemiddelde kosten voor een houder van een motorvoertuig met bijna 33 euro het meest. De provincie wil met deze extra opbrengsten de integrale bereikbaarheid bekostigen. Ook in Friesland, Flevoland en Drenthe groeien de opcenten per motorvoertuig meer dan gemiddeld.
Door de sterke stijging van de opcenten is een bezitter van een auto of motor in Zuid-Holland met gemiddeld 192 euro in 2008 het duurst uit van alle provincies. Gelderland – vorig jaar de duurste provincie - staat nu met 182 euro op de tweede plaats. Ook in Drenthe, Friesland, Limburg en Utrecht betaalt men meer dan gemiddeld voor de auto of motorfiets.
Gemiddelde toename opcenten motorrijtuigenbelasting, 2008 t.o.v. 2007
Lia Siebeling
Bron: StatLine, Begrote opbrengsten provinciale heffingen