Aandeel duurzame energie Nederland een van de laagste in Europa
In 2006 bestond 2,7 procent van het totale energieverbruik in Nederland uit duurzame energie. Dat is fors lager dan het EU-15-gemiddelde van 6,8 procent. Vooral het gebruik van biomassa en waterkracht was in Nederland relatief laag.
Verbruik van primaire duurzame energie in EU-15, 2006*
Veel duurzame energie in Scandinavië en Oostenrijk,
Zweden, Finland en Oostenrijk verbruiken relatief de meeste duurzame energie. In deze landen was in 2006 het aandeel duurzame energie 20 procent of meer. Ze hebben een hoog verbruik van biomassa en veel waterkracht.
In de Benelux en het Verenigd Koninkrijk was de bijdrage van duurzame energie aan de energievoorziening daarentegen minder dan 3 procent. Door de hoge bevolkingsdichtheid is er weinig bos per inwoner. Ook zijn er weinig bergen met snelstromende rivieren voor waterkracht.
Veel duurzame energie uit biomassa bij huishoudens
Twee derde van de duurzame energie in Europa komt uit biomassa. Bijna de helft daarvan betreft het gebruik van hout door huishoudens. Vooral op het platteland kan hout vaak heel goed de competitie aan met fossiele brandstoffen, omdat er veel hout beschikbaar is en er een aardgas- of warmtenet ontbreekt.
Ook waterkracht is een belangrijke duurzame bron, maar deze groeit nauwelijks. Dit komt doordat de plaatsen waar het praktisch is om waterkracht te benutten al in gebruik zijn. Windenergie groeit wel snel, maar is nog steeds meer dan drie keer zo klein als waterkracht.
Verbruik van primaire duurzame energie in EU-15
Duurzame energie in Europa groeit langzaam
Het verbruik van duurzame energie in Europa is de afgelopen jaren langzaam gegroeid: van 5,7 procent in 2000 naar 6,8 procent in 2006. Het aandeel duurzame energie is echter nog steeds veel minder dan de EU-doelstelling van 12 procent voor het jaar 2010. Deze uit 1997 daterende doelstelling is overigens niet heel hard. Er zijn geen juridische middelen om lidstaten te dwingen hun bijdrage te leveren.
Op de Europese top in maart 2007 hebben de regeringsleiders de afspraak gemaakt om te komen tot 20 procent duurzame energie in 2020. Gezien de beperkte voortgang met de vrijblijvende doelstelling voor 2010 streeft men nu naar bindende afspraken.
Reinoud Segers