Inwonertal groeit, maar nauwelijks in het noorden
In 2006 groeide de bevolking van Nederland met 24 duizend fors minder dan rond de millenniumovergang. Het zuiden van ons land groeit al niet meer vanaf 2004. Ook in de drie noordelijke provincies groeit de bevolking nauwelijks nog.
Bevolkingsgroei naar landsdeel
Noorden verliest inwoners aan het buitenland
In de jaren 2000–2001 groeiden de drie noordelijke provincies door de uitzonderlijk hoge immigratie in Nederland. In deze jaren vestigen zich per saldo jaarlijks gemiddeld circa 9 duizend personen. De helft van de instroom bestond uit immigranten met een niet-westerse achtergrond, onder wie veel asielzoekers. Door het spreidingsbeleid kwam een deel van deze immigranten in de noordelijke provincies terecht.
Nadien is de toestroom van asielzoekers sterk afgenomen. Sinds 2003 is het buitenlandse migratiesaldo voor Nederland zelfs negatief. Vanaf dat moment gaan er meer mensen van het noorden naar het buitenland dan omgekeerd.
Bevolkingsgroei in het noorden
Noorden niet populair
Opvallend is dat in het noorden ook de binnenlandse verhuissaldi nauwelijks overschotten laten zien. In de periode 2001-2005 is aanhoudend sprake van een verlies van inwoners aan andere delen van het land. In combinatie met het internationale vertrekoverschot daalde in 2005 het aantal inwoners. In 2006 is er weer een licht positief binnenlands saldo.
Friesland en Groningen hebben in de periode 2004-2006 (lichte) binnenlandse vertrekoverschotten. Drenthe daarentegen heeft een positief binnenlands vestigingssaldo. Drenthe is bovenal aantrekkelijk voor gezinnen uit het westen. Dit is af te leiden uit de relatief hoge toestroom van kinderen tot 10 jaar.
Vanuit Friesland verhuizen vooral veel jongeren (18–25 jaar) naar Groningen, voor studie. Voor de andere leeftijdscategorieën is het migratiesaldo licht positief, maar dit compenseert de grote uitstroom van jongeren niet.
Binnenlands migratiesaldo in het noorden
De stad Groningen als roltrap
De provincie Groningen profiteert sterk van de instroom vanuit de andere noordelijke provincies. Het zijn voornamelijk jongeren van 18-25 jaar. Zij gaan naar de stad Groningen om er te studeren. Ruim 66 procent van de instroom vestigt zich in het stadsgewest Groningen.
Na enige jaren trekken de meesten weer weg. Uit de cijfers blijkt een grote trek van 25-30-jarigen naar het westen. De stad Groningen fungeert voor hen als roltrap naar het westen.
Jan Latten, Katja Chkalova