Pensioenopbouw
Dit zijn de opgebouwde pensioenaanspraken tot eind 2005 die recht geven op een jaarlijkse uitkering, gemiddeld per bevolkingsgroep. Het omvat de som aan pensioenaanspraken en pensioenkapitaal dat door een pensioendeelnemer is opgebouwd bij een pensioenfonds. Het weergegeven bedrag is de bruto opgebouwde pensioenaanspraak, die een persoon jaarlijks zou ontvangen (vóór belasting), alsof hij of zij nu 65 jaar is en met pensioen zou gaan. Hierbij is geen rekening gehouden met toekomstig inkomen uit arbeid en andere individuele keuzes en omstandigheden. De statistiek heeft betrekking op de Nederlandse bevolking tussen 15 en 65 jaar. Ook de aantallen per bevolkingsgroep worden in de statistiek weergegeven.
Het gemiddelde is bepaald door de som van de opgehoogde pensioenopbouw van een bevolkingsgroep te delen door het aantal personen in die bevolkingsgroep. Voor zover van toepassing zijn het nabestaandenpensioen en pensioenkapitaal omgerekend en bij het ouderdomspensioen opgeteld, om tot een uniforme statistiek van pensioenopbouw te komen. Daarmee is deze statistiek onafhankelijk van de kenmerken van de diverse pensioenregelingen.
De pensioenopbouw is nadrukkelijk niet in alle gevallen gelijk aan de toekomstige pensioenuitkering. De volgende beperkingen zijn hierop van toepassing:
• Alle tot op de peildatum toegekende indexaties (aanpassingen aan prijsstijgingen) zijn meegenomen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige indexaties. Het opgebouwde ouderdomspensioen is dus uitgedrukt in huidige koopkracht.
• Voor de opbouw wordt uitgegaan van de huidige burgerlijke staat. Dat wil zeggen dat voor alleenstaanden het mogelijk opgebouwde nabestaandenpensioen opgenomen is in het ouderdomspensioen. Andersom is voor gehuwden, met een pensioenregeling zonder expliciet nabestaandenpensioen, het ouderdomspensioen verminderd met een gangbaar nabestaandenpensioen (70 procent). Dit komt overeen met de keuze die men bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd vaak voorgelegd krijgt.
De eventuele herverdeling van pensioenopbouw in de toekomst door huwelijk, scheiding of anderszins blijft buiten beschouwing. De cijfers zijn gebaseerd op steekproefgegevens afkomstig van een aantal grote en middelgrote pensioenfondsen. De response bevat 69 procent van de totale pensioenopbouw bij pensioenfondsen in Nederland. Voor het ontbrekende deel is een bijschatting gemaakt. In de loop van 2008 komen op basis van aanvullende data van pensioenfondsen en verzekeraars nader voorlopige en definitieve cijfers.
Naast pensioenopbouw uit arbeid kan iemand ook pensioen ontvangen uit opgebouwde AOW-aanspraken, individuele pensioenopbouw of vermogensopbouw.