Niet-westerse allochtonen gaan nieuwe levensfase in
Begin 2007 woonden in Nederland 1,7 miljoen niet-westerse allochtonen. Hiervan woonden 670 duizend nog bij de ouders thuis. In 2050 zal dit aantal volgens de huishoudensprognose van het CBS zo’n 100 duizend lager liggen. Het aantal samenwonenden en alleenstaanden onder de niet-westerse allochtonen zal verdubbelen.
Huishoudenpositie van niet-westerse allochtonen
Tweede generatie wordt volwassen
Van de 2,7 miljoen niet-westerse allochtonen in 2050 zal nog slechts één op de vijf bij de ouders wonen. Nu is dat twee op de vijf. Deze afname komt vooral doordat de niet-westerse tweede generatie nu nog een jonge bevolkingsgroep is met een gemiddelde leeftijd van 14 jaar. In 2050 is dat 34 jaar. Een veel groter deel zal daardoor niet meer bij de ouders wonen maar een volgende levensfase zijn ingegaan.
Leeftijdsopbouw van tweede generatie niet-westerse allochtonen
Meer alleenstaanden en samenwonenden
Doordat de tweede generatie niet-westerse allochtonen die nieuwe levensfase in gaat, zal het aantal van hen dat samenwoont fors toenemen, van zo’n 70 duizend in 2007 naar 620 duizend in 2050. Het aantal alleenstaanden stijgt van zo’n 60 duizend naar 260 duizend. Ook komen er meer alleenstaande ouders bij.
Huishoudenpositie van eerste en tweede generatie niet-westerse allochtonen
Niet-westerse eerste generatie vergrijst
De niet-westerse eerste generatie gaat ook een nieuwe levensfase in. In 2050 zal deze groep voor bijna 30 procent uit 65-plussers bestaan. Nu is dat nog maar 5 procent. Door verweduwing en het verbreken van relaties ligt het aandeel alleenstaanden onder ouderen hoger dan onder personen van middelbare leeftijd. Hierdoor zal het aantal alleenstaanden onder de eerste generatie niet-westerse allochtonen toenemen van 210 duizend (2007) tot 350 duizend (2050).
Coen van Duin
Bron: StatLine, Huishoudens: personen naar herkomst 2007-2050