Buitenlandse invloed op bedrijfsleven steeds groter
De toenemende globalisering is ook zichtbaar in de eigendomsverhoudingen binnen het Nederlandse bedrijfsleven. In 2005 realiseerden niet-financiële ondernemingen 283 miljard euro aan toegevoegde waarde. Een kwart daarvan kwam voor rekening van ondernemingen in handen van het buitenland. In 1996 was dat nog 19 procent.
Toegevoegde waarde niet-financiële ondernemingen
Aandeel buitenland het grootst in de industrie
In 2005 droegen ondernemingen in buitenlandse handen het meest bij in de industrie. Ze waren goed voor ruim 40 procent van de toegevoegde waarde van deze bedrijfstak. Dat is aanzienlijk meer dan in 1996, toen dit nog 28 procent was.
Tussen 1996 en 2005 zijn namelijk een aantal belangrijke Nederlandse ondernemingen in de basismetaal- en transportmiddelenindustrie in handen gekomen van buitenlandse investeerders. Voorbeelden hiervan zijn Hoogovens en DAF Trucks.
Sterke groei buitenland in vervoer en communicatie
Ook in de bedrijfstak vervoer, opslag en communicatie nam de buitenlandse invloed sterk toe. In 1996 genereerden bedrijven met buitenlandse eigenaren nog 4 procent van de toegevoegde waarde in deze bedrijfstak, maar in 2005 was dit al gegroeid naar 24 procent.
Deze aanzienlijke stijging werd deels veroorzaakt, doordat de KLM medio 2003 in Franse handen kwam. Verder was in 2005 het merendeel van de mobiele-telecomaanbieders van buitenlandse eigenaren.
Entree buitenland op energiemarkt
Op de energiemarkt zijn pas sinds enkele jaren buitenlandse aanbieders actief. In 1996 waren de meeste energie- en waterleidingbedrijven nog van de overheid. Maar in 2005 was de gezamenlijke bijdrage van buitenlandse partijen in de toegevoegde waarde van de energiesector inmiddels gestegen tot 9 procent.
Bijdrage buitenland in toegevoegde waarde niet-financiële ondernemingen
Nederlandse bedrijven steeds actiever in het buitenland
Omgekeerd investeren Nederlandse ondernemingen ook fors meer over de grenzen. Tussen 1996 en 2005 hebben ze daar veel overnames gedaan. De balanswaarde van de buitenlandse dochterbedrijven is in die periode met meer dan 40 procent toegenomen.
Ook de winsten die Nederlandse bedrijven via deze dochters behaalden, groeiden sterk. Deze stegen van 7,7 miljard euro in 1996 naar 26,7 miljard euro in 2005.
Rob van der Holst, Alan Sebo en Puck van Veen
Downloads
- Tabel - aandeelbuitenland1