Vooral jongeren hebben klein baantje
In 2006 hadden iets meer dan 900 duizend personen van 15 jaar en ouder een kleine baan. Dit zijn vooral jongeren die werken naast een opleiding of studie.
Meer jongeren met kleine banen
In 2006 waren er 490 duizend jongeren (15–24 jaar) met een klein baantje. Zij vormen ruim de helft van alle personen met een kleine baan. Van de 15–19-jarigen had een op de drie, van de 20–24 jarigen had een op de zeven een klein baantje. In de afgelopen tien jaar is het aantal jongeren met een kleine baan met een derde toegenomen.
Arbeidspositie, 2006
Scholieren en studenten met bijbaantjes
Jongeren met een kleine baan zijn vrijwel altijd scholieren of studenten. Zij werken vooral als winkelbediende en vakkenvuller, als kelner of serveerster, en hebben bijbaantjes als bezorger van kranten of folders, of als schoonmaker. Zij werken vaak op onregelmatige tijden. Hierdoor combineert het werk goed met een opleiding.
De tien meest uitgeoefende beroepen van 15–24 jarigen, 2006
Vrouwen met zorgtaken hebben kleine baan
De meeste 25-49-jarigen met een kleine baan zijn vrouwen. Zij combineren hun werk vaak met zorgtaken. Meer dan de helft van hen wil geen baan van 12 uur of meer per week. De belangrijkste reden daarvoor is de zorg voor kinderen of het huishouden.
In de afgelopen tien jaar is het aantal vrouwen van 25–49 jaar met een kleine baan afgenomen tot 194 duizend. In dezelfde periode nam het aantal vrouwen met een grote baan sterk toe tot ruim 2 miljoen (2006).
Aandeel mannen en vrouwen in kleine banen, 2006
Ouderen met kleine baan relatief vaak zelfstandige
Ook onder 50-plussers zijn het vooral vrouwen die een kleine baan hebben. Vanaf 65 jaar zijn er juist meer mannen dan vrouwen met een baantje. Velen werken als zelfstandige.
Saskia te Riele en Ingrid Beckers
Bron:
Sociaaleconomische trends, 2e kwartaal 2007. Bijna een miljoen mensen met een kleine baan
Downloads
- PDF - 2007-k2-v4-p36-art