Toename jongeren met startkwalificatie in stedelijke gebieden
Het percentage jongeren met een startkwalificatie is de laatste jaren licht toegenomen, vooral in de meest stedelijke gebieden. In deze gebieden is met name het aantal niet-westers allochtone jongeren met een startkwalificatie toegenomen.
Jongeren hebben vaker startkwalificatie
In de periode 2004–2006 had gemiddeld 61 procent van de jongeren die niet meer op school zaten een startkwalificatie. Dit betekent dat zij minstens een havo-diploma of een mbo-diploma op niveau 2 hebben gehaald. In de periode 2001–2003 was dat nog 59 procent. Vooral het percentage jongeren dat een opleiding in het hoger onderwijs heeft afgerond is gestegen. Het aandeel jongeren dat niet meer op school zit en een afgeronde havo-, vwo- of mbo-opleiding heeft, bleef nagenoeg gelijk.
Niet onderwijsvolgende jongeren (15–24 jaar) naar startkwalificatie
Sterke toename in meest stedelijke gebieden
In de meest stedelijke gebieden hebben minder jongeren een startkwalificatie dan in de weinig tot niet stedelijke gebieden. Wel is in de meest stedelijke gebieden de stijging het sterkst van het aandeel jongeren dat na het verlaten van het onderwijs een startkwalificatie op zak heeft.
Aandeel jongeren (15–24 jaar) met startkwalificatie naar stedelijkheid
Toename vooral door allochtone jongeren
De toename van het aandeel jongeren met een startkwalificatie in de meest stedelijke gebieden komt vooral door de allochtone jongeren. Van de niet-westers allochtone jongeren had 43 procent in de periode 2004–2006 een startkwalificatie. In de periode 2001–2003 was dat nog 34 procent. Het aandeel autochtone jongeren dat het onderwijs met een startkwalificatie heeft verlaten, is licht toegenomen van 62 procent naar 63 procent.
De niet-westers allochtone jongeren maken in de meest stedelijke gebieden ten opzichte van de autochtone jongeren een inhaalslag. Dit komt overeen met de landelijke trend.
Niet onderwijsvolgende jongeren (15–24 jaar) met startkwalificatie naar stedelijkheid en herkomst
Francis van der Mooren
Bron: StatLine