Inflatie stijgt naar 1,8 procent in maart

De inflatie bedroeg in maart 1,8 procent. Dit is 0,3 procentpunt hoger dan in februari. De forse toename van de inflatie in maart is vooral het gevolg van de prijsstijging van kleding en schoeisel. De inflatie wordt berekend uit de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. 

Consumenten betaalden in maart gemiddeld 3,5 procent meer voor kleding en schoeisel dan in dezelfde maand een jaar eerder. In februari lagen de prijzen nog 0,5 procent lager dan een jaar daarvoor. Ook waren de prijzen van autobrandstoffen in maart 1,0 procent hoger dan een jaar eerder, terwijl ze in februari nog 0,5 procent lager waren. 

Aan de inflatie in maart droegen de in het afgelopen jaar gestegen kosten voor huisvesting, water en energie met 0,8 procentpunt het meest bij. De bijdrage van zowel kleding en schoeisel als horeca was 0,2 procentpunt. Communicatie, recreatie en cultuur hadden samen daarentegen een verlagend effect van 0,2 procentpunt. 

Voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie worden geharmoniseerde prijsindices berekend. Volgens deze methode bedroeg de inflatie in ons land in maart 1,9 procent. In februari was dit nog 1,4 procent. Het Europese statistische bureau, Eurostat, berekende voor april een inflatie in de eurozone van 1,8 procent. In maart was dit nog 1,9 procent. 

Inflatie

Inflatie

Meer cijfers staan op de themapagina Prijzen.