Gemiddeld inkomen
Op basis van gegevens uit het Regionaal inkomensonderzoek van 1996 en 2004 is per gemeente het gemiddelde, besteedbaar huishoudeninkomen berekend. Omwille van de vergelijkbaarheid is in de berekening van het huishoudeninkomen rekening gehouden met de huishoudensamenstelling. Het aldus gestandaardiseerde besteedbare huishoudeninkomen is afgezet tegen het Nederlands gemiddelde, dat in beide jaren op 100 is gesteld. Vervolgens zijn op het niveau van het stadsgewest de verschillen tussen de centrale steden en de overige gemeenten bepaald.
Voorbeeld: de centrale stad van stadsgewest X heeft in 2004 een relatief inkomensniveau van 95 (dus 5 procent onder het Nederlands gemiddelde). De overige gemeenten van stadsgewest X hebben een gemiddeld inkomensniveau van 103. Het inkomensverschil tussen stad en ommeland is dan 103 – 95 = 8 procent. Als het verschil in 1996 nog 10 procent was is er sprake van een afname van 10 – 8 = 2 procent.
De inkomens zijn berekend voor de Nederlandse bevolking woonachtig in particuliere huishoudens. Dit betekent onder andere dat studentenhuishoudens niet zijn meegenomen.