Duurzame elektriciteitsproductie
Duurzame elektriciteit is voor het leeuwendeel stroom die is opgewekt met waterkrachtcentrales, windturbines en biomassa. Daarnaast zijn er nog enkele andere technieken om duurzame elektriciteit te produceren, zoals fotovoltaïsche zonne-energiesystemen en geothermische energiesystemen. Deze technieken spelen over het algemeen nog een marginale rol.
Het percentage duurzame elektriciteit is de bruto duurzame elektriciteitsproductie als aandeel van het totale elektriciteitsverbruik. Dit is conform Richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt.
Voor nationale cijfers wordt uitgegaan van de netto productie van duurzame elektriciteit als percentage van het netto elektriciteitsverbruik, conform Protocol Duurzame Energie (SenterNovem, 2004). Het gebruik van een andere definitie leidt tot ertoe dat de productie van duurzame elektriciteit volgens de internationale definitie 0,2 procent hoger is dan volgens de nationale definitie.
In de genoemde Europese richtlijn zijn indicatieve streefcijfers geformuleerd per land voor 2010. Deze verschillen per land, vanwege de verschillen in geografische omstandigheden. Voor de EU-15 als geheel is de doelstelling 22 procent, voor Nederland 9,0 procent. Voor de andere landen gelden de volgende percentages: Oostenrijk 78,1; Zweden 60,0; Portugal 39,0; Finland 31,5; Spanje 29,4; Denemarken 29,0; Italië 25,0; Frankrijk 21,0; Griekenland 20,1; Ierland 13,2; Duitsland 12,5; Verenigd Koninkrijk 10,0; België 6,0 en Luxemburg 5,7.