Huurstijging

In de periode 2001–2004 werd de jaarlijkse huurverhoging (exclusief huurharmonisatie) bepaald aan de hand van de gemiddelde inflatie over de voorliggende vijf kalenderjaren. Per 1 juli 2005 heeft het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dit principe verlaten. Uitgangspunt bij de huurverhoging is dan het inflatiepercentage over het voorgaande jaar, vermeerderd met een opslagpercentage.
In 2006 mocht de maximale huurstijging 3,2 procent bedragen. Dit geldt echter niet voor alle huurwoningen. Zo mogen de woningcorporaties in 2006 de huren van al hun woningen samen met maximaal 2,5 procent verhogen.
Een aparte categorie vormen de geliberaliseerde woningen. Het puntenstelsel, de maximale huurprijsgrenzen en het jaarlijkse maximale huurverhogingpercentage zijn niet van toepassing op deze woningen.

Een huurovereenkomst is geliberaliseerd als het gaat om een zelfstandige woonruimte waarvan de huurprijs bij begin van de bewoning boven de toen geldende liberalisatiegrens lag. Bovendien moet de huurovereenkomst op of na 1 juli 1994 tot stand zijn gekomen. Een huurovereenkomst is ook geliberaliseerd als deze betrekking heeft op een woning die op of na 1 juli 1989 toegevoegd is aan de woningvoorraad en met een huurprijs boven de toen geldende liberaliseringgrens.