Nederlanders voelen zich iets veiliger
Begin 2006 voelden minder inwoners van Nederland zich onveilig dan een jaar eerder. Inwoners van Zeeland voelden zich het minst onveilig. Ook het aantal ondervonden delicten is van 2005 op 2006 afgenomen, maar het percentage slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit bleef min of meer stabiel. Het percentage slachtoffers was het hoogst in de politieregio Amsterdam-Amstelland. Dit blijkt uit de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR), een nieuw onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Justitie.
De start van een nieuwe reeks
De VMR komt in de plaats van eerdere afzonderlijke onderzoeken over onveiligheid en slachtofferschap in Nederland. Het onderzoek kan worden gekwalificeerd als een verbeterde meetmethode ten opzichte van de tot dusver gehanteerde methoden. Hierdoor zijn de cijfers van de VMR niet direct vergelijkbaar met de uitkomsten van de eerdere onderzoeken. Bij de overgang van POLS en PMB naar de VMR is in het overgrote deel van de gevallen een duidelijke breuk in de cijferreeks zichtbaar.
Een kwart voelt zich wel eens onveilig
Begin 2006 voelde 24 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder zich wel eens onveilig. Dit is iets minder dan begin 2005, toen 27 procent zich wel eens onveilig voelde. Vaak onveilig voelde zich 3 procent van de inwoners. Ook dit is iets minder dan in 2005.
Inwoners Zeeland voelen zich het veiligst
Er zijn grote regionale verschillen in onveiligheidsgevoelens. In de politieregio Zeeland was dit het laagst: 15 procent van de inwoners in deze regio voelde zich wel eens onveilig. In Zaanstreek-Waterland en in de noordoostelijke politieregio’s was dit percentage ook relatief laag. Daarentegen voelden in de politieregio’s Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond meer dan dertig procent van de inwoners zich wel eens onveilig. Ook in de politieregio Limburg-Zuid waren dat meer inwoners dan gemiddeld in Nederland.
Ondervonden delicten gedaald; slachtofferschap redelijk stabiel
Het aantal delicten waarmee de bevolking binnen 12 maanden werd geconfronteerd is begin 2006 gedaald: van 47,2 per 100 inwoners volgens het onderzoek in 2005 tot 42,7 een jaar later. Het geschatte totale aantal delicten nam daarmee af van bijna 6,2 miljoen naar ruim 5,6 miljoen.
Begin 2006 gaf 27 procent van de inwoners aan dat zij in de voorgaande twaalf maanden slachtoffer zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit. Dit is vrijwel even veel als een jaar eerder. Vermogensdelicten, zoals inbraak, fietsdiefstal, zakkenrollen, diefstal uit auto kwamen het meest voor. Hiermee werd bijna 14 procent van de bevolking één keer of meer geconfronteerd. Daarna volgt met 12 procent vandalisme: beschadiging van de auto en overige vernielingen. Ruim 5 procent van de bevolking was slachtoffer van één of meer geweldsdelicten, zoals mishandeling en bedreiging. Deze percentages zijn ook vrijwel hetzelfde als begin 2005.
Meeste slachtoffers in Amsterdam-Amstelland
Het aandeel inwoners dat slachtoffer werd van een of meer delicten was begin 2006 met 37 procent het hoogst in de regio Amsterdam-Amstelland. Ook in de politieregio’s Haaglanden, Utrecht en Flevoland lag dit aandeel met ruim 30 procent boven het landelijke gemiddelde. In de politieregio Zeeland was het aandeel slachtoffers met 15 procent het laagst. Ook in de politieregio’s Drenthe, Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden en Zaanstreek-Waterland werden minder mensen slachtoffer dan gemiddeld.
De PDF bevat het volledige persbericht inclusief tabellen en grafieken.