Zorg voor gezin houdt steeds minder vrouwen thuis
In 2005 behoorden 7 miljoen personen van 15–64 jaar tot de werkzame beroepsbevolking. Er zaten ruim 1 miljoen mensen zonder werk, terwijl ze wel een betaalde baan zouden willen hebben. Daarnaast waren er 3 miljoen die niet wilden of konden werken. De omvang van deze groep loopt sinds 2003 terug, vooral doordat steeds minder vrouwen thuisblijven om te zorgen.
Ruim 1 miljoen mensen willen betaald werk
De werkloze beroepsbevolking telde in 2005 gemiddeld 483 duizend personen. Ruim 1 miljoen mensen gaf aan te willen werken. Het verschil van ruim een half miljoen bestaat uit personen die niet op korte termijn aan een baan van ten minste 12 uur per week kunnen beginnen of die er niet actief naar op zoek zijn.
Personen van 15–64 jaar die betaald werk willen, 2005
Voor mannen is zorg in plaats van baan geen optie
In 2005 waren er ruim 1 miljoen mannen en bijna 2 miljoen vrouwen die niet op korte termijn een baan van 12 uur of meer wilden. Het volgen van een opleiding was voor bijna een derde de voornaamste reden. Dit zijn hoofdzakelijk jongeren. Ruim een op de vijf gaf ziekte of arbeidsongeschiktheid als reden op, eveneens een vijfde noemde de zorg voor het gezin. Deze laatste groep bestaat vrijwel geheel uit vrouwen. Mannen die besluiten niet te gaan werken om voor hun gezin te zorgen zijn er nagenoeg niet.
Redenen om geen betaald werk te willen, 2005
Aantal vrouwen dat fulltime zorgt sterk afgenomen
Sinds 2000 is het aantal vrouwen dat geen baan wil vanwege de zorg voor het gezin sterk afgenomen. In 2000 waren het er nog 863 duizend, in 2005 is dit gedaald tot 577 duizend. In dezelfde periode is het aantal 15–64-jarigen dat geen baan wil vanwege vervroegde pensionering of vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid nog licht gestegen.
Personen 15–64 jaar die geen betaald werk willen naar enkele redenen
Laagopgeleide vrouwen meer thuis
Dertig procent van de vrouwen noemde de zorg voor het gezin als reden om af te zien van een baan. Vijf jaar eerder was dat nog 41 procent. Laagopgeleide vrouwen zijn oververtegenwoordigd. In 2005 was van alle 15–64-jarige vrouwen 35 procent laagopgeleid; van degenen die thuis bleven om te zorgen was dat 51 procent. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt doordat voor laagopgeleide vrouwen de verhouding tussen de kosten en baten van betaald werk het ongunstigst is. Hun loon is relatief laag, terwijl ze wel kosten voor kinderopvang moeten maken.
Hendrika Lautenbach