Vaak onvolledige AOW-aanspraken
Bijna een op de zeven inwoners van Nederland heeft verminderde AOW-aanspraken. Dit houdt in dat zij bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar geen recht hebben op een volledige AOW-uitkering. Met name de eerste-generatie allochtonen hebben relatief vaak een onvolledige AOW-opbouw.
Wanneer onvolledige AOW-aanspraken?
De AOW is een volksverzekering waarbij aanspraken worden opgebouwd tussen de 15 en 65 jaar. In sommige gevallen wordt echter geen aanspraak opgebouwd. Dat gebeurt met name wanneer iemand in het buitenland woont of ten onrechte geen AOW-premie betaalt. Wie in de jaren van AOW-opbouw de helft van de tijd in het buitenland woonde, heeft bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd maar recht op een halve AOW-uitkering.
Meer personen krijgen onvolledige AOW-uitkering
Steeds meer personen zullen de komende decennia een onvolledige AOW-uitkering krijgen. Van de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 65 jaar had 13 procent eind 2004 geen volledige AOW-aanspraken opgebouwd. Van de 65-plussers met een AOW-uitkering had 7 procent in het vierde kwartaal van 2004 een onvolledige uitkering.
Lage AOW-opbouw jongvolwassenen
De gemiddelde AOW-opbouw is het laagst rond de leeftijd van 30 jaar. Jonge vrouwen hebben een relatief lage AOW- opbouw vergeleken met jonge mannen. Boven de 35 jaar is de gemiddelde AOW-opbouw van mannen iets lager dan van vrouwen.
Gemiddelde AOW-opbouw, eind 2004
Immigratie leidt tot verminderde AOW-opbouw
De lagere AOW-opbouw van jongvolwassenen komt voor een belangrijk deel door het relatief grote aandeel immigranten in deze bevolkingsgroep. Deze eerste-generatie allochtonen hebben tijdens de jaren in het buitenland geen AOW-aanspraken kunnen opbouwen. Zij lopen het risico dat hun AOW-uitkering als ze 65 jaar zijn onder bijstandsniveau terecht komt. Autochtonen en de tweede-generatie allochtonen hebben in de meeste gevallen een volledige AOW-opbouw.
Gemiddelde AOW-opbouw naar herkomst, eind 2004
Onvolledige aanspraken bij niet-westerse allochtonen
Vooral personen van Antilliaanse of Arubaanse herkomst hebben, met een AOW-opbouw van gemiddeld minder dan 70 procent, sterk verminderde AOW-aanspraken. In iets mindere mate geldt dit ook voor personen van Marokkaanse of Turkse herkomst.
De gemiddelde AOW- aanspraken van de overige niet-westerse allochtonen zijn het laagst. Voor een belangrijk deel gaat het om immigranten uit landen als Irak, China, Afghanistan, Iran en Somalië, die op latere leeftijd naar Nederland gekomen zijn.
Gemiddelde AOW-opbouw van niet-westerse allochtonen, eind 2004
Luc Verschuren