Vrouwen in opmars op de arbeidsmarkt
Steeds meer vrouwen zijn actief op de arbeidsmarkt. Waren er in 2001 nog iets minder dan 3 miljoen vrouwen actief, in 2005 is dat aantal toegenomen tot bijna 3,2 miljoen. Het gaat om vrouwen die een baan hebben voor ten minste twaalf uur per week en om vrouwen die op zoek zijn naar en beschikbaar zijn voor zo’n baan. In 2005 behoorde 58,7 procent van de vrouwen tussen de 15 en 65 jaar tot de beroepsbevolking. In 2001 was dit nog 55,9 procent.
Bruto arbeidsparticipatie naar geslacht
Minder mannen op de arbeidsmarkt
Mannen zijn juist minder actief geworden op de arbeidsmarkt. De bruto arbeidsparticipatie van mannen daalde sinds 2001 met 2 procentpunten tot 76,5 procent in 2005. De afname deed zich voor bij mannen tussen 15 en 45 jaar. Bij 45-plussers nam de participatie licht toe. In 2005 waren ruim 4,2 miljoen mannen actief op de arbeidsmarkt. Er zijn nog altijd meer mannen dan vrouwen op de arbeidsmarkt, maar het verschil wordt steeds kleiner.
Veel meer alleenstaande moeders actief
De forse toename van vrouwen op de arbeidsmarkt kwam tussen 2001 en 2004 voor ruim een kwart op het conto van alleenstaande moeders. In deze periode is het aantal alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt met 39 duizend gestegen tot bijna 200 duizend in 2004. De bruto arbeidsparticipatie van deze groep steeg van 55,6 procent in 2001 tot 62,8 procent in 2004.
Bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande moeders
Meer vrouwen in zorg, onderwijs en openbaar bestuur
De werkgelegenheid heeft zich in de periode 2001-2005 voor vrouwen gunstig ontwikkeld. Vooral in de gezondheidszorg, het onderwijs en het openbaar bestuur gingen meer vrouwen aan de slag. In de gezondheidszorg waren er in de eerste drie kwartalen van 2005 gemiddeld 143 duizend meer banen door vrouwen bezet dan in 2001. In het onderwijs en het openbaar bestuur groeide de werkgelegenheid onder vrouwen met respectievelijk 28 en 21 duizend banen.
Banen van vrouwen
Diana Janjetovic en Alan Sebo