Teleurstellend derde kwartaal voor de metaalindustrie
In het derde kwartaal van 2005 is het volume van de toegevoegde waarde van de metaalindustrie met 2,6 procent gedaald. Tevens daalden de afzetprijzen. Hierdoor is de groei van de toegevoegde waarde in euro’s tot stilstand gekomen.
Volume- en waardemutaties toegevoegde waarde
Omslagen door basismetaalindustrie
Tussen eind 2003 en half 2005 trok de omzet in de metaalindustrie elk kwartaal aan, met name in de basismetaalindustrie. In 2004 liep het productievolume van de basismetaal nog sterk op. In de eerste helft van 2005 vlakte deze groei sterk af, waarna in het derde kwartaal van 2005 zelfs een daling te zien was. De afzetprijzen zijn vanaf 2004 fors gestegen, vooral in de ferro-industrie. De prijzen stabiliseerden in de eerste helft van 2005, daarna daalden de prijzen. Voor het vierde kwartaal van 2005 wijzen voorlopige gegevens op een lichte opleving.
Prijzen van ferroproducten
Scherpe terugval groei toegevoegde waarde
De lagere productie en de daling van de afzetprijzen van ferroproducten resulteerden in een scherpe terugval in de groei van de toegevoegde waarde van de basismetaalindustrie, van 40 procent in het eerste halfjaar naar 4 procent in het derde kwartaal van 2005.
Teruglopende vraag
De omslag in de basismetaalindustrie in het derde kwartaal van 2005 vindt zijn grond in de ontwikkelingen op de Europese staalmarkt. De teruglopende vraag vanuit de bouwnijverheid en de auto-industrie in Europa is daarvoor de belangrijkste reden. Door de vraaguitval zijn de voorraden van ferroproducten opgelopen en stegen de afzetprijzen niet meer. Inmiddels zijn vraag en aanbod op de Europese staalmarkt weer in balans en lijken de voorraden in het vierde kwartaal van 2005 weer af te nemen door een aantrekkende vraag naar staal.
Afzet ferroproducten
Export verreweg het belangrijkst
De Nederlandse basismetaalindustrie is sterk afhankelijk van de Europese vraag naar staal. Negentig procent van de omzet van ferroproducten wordt geëxporteerd. In 2003 was het exportaandeel nog 80 procent.
Nico van Stokrom en Wim Tebbens