Suikerbieten in enkele regio's van groot belang
In de zojuist afgesloten bietencampagne is 90 duizend hectare suikerbieten geoogst bij 13 duizend telers. Twintig jaar geleden was dit bietenareaal nog 130 duizend hectare en waren er 21 duizend bietentelers. De suikerbiet is goed voor bijna 5 procent van het totale landbouwareaal en ongeveer 2 procent van de agrarische productie.
Suikerbieten
Veenkoloniën en Noord Holland
De suikerbiet komt vooral voor in de Drentse Veenkoloniën en in de Noordhollandse polders. In deze landbouwgebieden is 15 tot 19 procent van het landbouwareaal ingeruimd voor de suikerbiet. Ook de Groninger en Zeeuwse landbouwer haalt een belangrijk deel van zijn inkomen uit het verbouwen van suikerbieten. Andere belangrijke teeltgebieden zijn Flevoland en Limburg, maar de land- en tuinbouwactiviteiten zijn hier gevarieerder en de afhankelijkheid van de suikerbiet minder sterk.
Rem op bietenteelt
De bietenteelt neemt af. Sinds 1999 daalt de landelijke oppervlakte suikerbieten geleidelijk, net als het aantal telers. Er waren in 2005 nog ruim 13 duizend telers, bijna een kwart minder dan vijf jaar geleden. Zowel bij bedrijven met een kleine oppervlakte als bij grote bietentelers neemt het aantal af. In 2004 was de oogst van suikerbieten ruim 6 miljoen ton. Een doorsnee bedrijf (6 hectare suikerbieten) levert jaarlijks gemiddeld 9 vrachtwagens met een laadvermogen van 40 ton bieten aan de suikerfabriek.
Bouwplan doorsnee akkerbouwbedrijf, 2004
De suikermarkt
De EU heeft een regeling ingesteld waardoor landbouwers een bepaalde hoeveelheid suikerbieten mogen produceren tegen een vastgestelde gegarandeerde prijs. Deze suikermarktordening wordt door middel van productieheffingen en invoerheffingen bekostigd. Hierdoor legt deze ordening amper of geen beslag op het EU-budget. Indirect betalen consumenten deze regeling door een hogere prijs voor suiker en suikerhoudende voedingsmiddelen. Volgens de Nederlandse suikerproducenten zijn er in de gehele suikerketen circa 3 500 fte’s werkzaam (los van de telers).
Douwe Kuurstra en Folkert van der Werf