Kwart huishoudens pessimistisch over financiële toekomst
Het pessimisme van huishoudens over hun financiële situatie is in 2005 verder toegenomen. Bijna een kwart van de huishoudens verwacht in het komende jaar een verslechtering. In 2004 verwachtte nog een op de vijf huishoudens een achteruitgang en in 2000 een op de tien.
Pessimisme over toekomst toegenomen
Sinds 2003 is het aandeel optimisten kleiner dan het aandeel pessimisten. In 2005 verwacht 23 procent er de komende twaalf maanden financieel op achteruit te gaan en 14 procent erop vooruit te gaan. In 2004 was het aandeel optimisten even hoog, maar lag het aandeel pessimisten 4 procentpunt lager.
Oordeel over de financiële situatie van het huishouden
Over de financiële situatie in de voorafgaande twaalf maanden oordeelden huishoudens nauwelijks negatiever. Zo vindt dit jaar 38 procent dat deze is verslechterd. Dit aandeel is vrijwel hetzelfde als vorig jaar maar ligt 27 procentpunten hoger dan in 2000. Het aandeel huishoudens dat hun financiële situatie zag verbeteren is dit jaar gedaald tot een op de tien.
Vooral lagere inkomens somber gestemd
Hoe lager het inkomen, hoe pessimistischer over de financiële toekomst. In de laagste 20%-inkomensgroep verwacht een op de drie een verslechtering. Dit is drie keer zoveel als in 2000. Tot deze inkomensgroep behoren relatief veel 55-plussers met een pensioen of een uitkering. Ook in de andere inkomensgroepen is het aandeel pessimisten meer dan twee keer zo groot als in 2000.
Aandeel huishoudens dat komende twaalf maanden een verslechtering van de financiën verwacht
Vaker schulden maken of spaarrekening aanspreken
Gevraagd naar hun huidige financiële situatie gaf bijna 3 procent van alle huishoudens aan dat ze schulden moesten maken, terwijl bijna 6 procent zei dat ze hun spaarmiddelen moesten aanspreken. Beide percentages liggen hoger dan in 2000.
Oordeel over de huidige financiële situatie van het huishouden
Ruim vier van de tien huishoudens gaf aan geld over te houden. Dit zijn er veel minder dan in 2000, toen meer dan de helft geld overhield. Door deze verschuivingen zijn er steeds meer huishoudens die precies kunnen rondkomen. In 2005 gold dit voor bijna de helft van alle huishoudens.
Ger Linden