Ruim 50 duizend homoparen
Begin 2005 waren er in Nederland bijna 53 duizend samenwonende mannen- en vrouwenparen. Bijna een kwart hiervan is getrouwd of heeft een geregistreerd partnerschap. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS.
Homoparen naar geslacht
Meer mannenparen
Het aantal paren van gelijk geslacht is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Op 1 januari 2005 telde Nederland bijna 53 duizend homoparen. Tien jaar geleden waren het er nog geen 39 duizend. Het aantal mannenparen (29 duizend) overtreft het aantal vrouwenparen (24 duizend). Ondanks de sterke toename vormen de paren van gelijk geslacht maar iets meer dan 1 procent van het totaal aantal samenwonende paren.
Homoparen naar soort relatie
Bijna een kwart heeft relatie geregistreerd
Er zijn ruim 6 duizend mannen- en vrouwenparen getrouwd. Dit is bijna 12 procent van alle homoparen. Daarnaast heeft zo’n 10 procent van de paren een partnerschapsregistratie. In totaal heeft dus bijna een kwart van de paren van gelijk geslacht zijn relatie bij de burgerlijke stand laten vastleggen. Bij het totaal aantal samenwonende paren ligt dit aandeel op ruim 80 procent.
Negen procent met kinderen
Bij ongeveer 9 procent van de homoparen wonen een of meer kinderen in huis. Deze kinderen zijn deels afkomstig uit vorige relaties. Mannenparen met kinderen in het huishouden komen weinig voor. Slechts 1 procent van hen woont met een kind, tegen ruim 18 procent van de vrouwenparen.
Homoparen in de vier grote steden, 2005
Ruim een kwart in de vier grote steden
De mannen- en vrouwenparen hebben een voorkeur voor de grote stad. Ruim een kwart van hen woont namelijk in een van de vier grote steden. Voor het totaal aantal samenwonende paren ligt dit aandeel veel lager, namelijk op een tiende. Vooral Amsterdam is in trek als woonplaats. Hier woont 13 procent van alle homoparen.
Liesbeth Steenhof