Versnelde teruggang weidevogelstand
In de periode 2000-2004 is de weidevogelstand gemiddeld met jaarlijks 4,5 procent afgenomen. In de periode 1990-2000 was dit nog 1,2 procent. Dit blijkt uit cijfers van het nationale weidevogelmeetnet. De afname van de laatste jaren komt overeen met een halvering van de weidevogelstand in 15 jaar.
Weidevogels
Alle weidevogelsoorten in de min
Bij alle negen onderzochte weidevogelsoorten is in de periode 2000-2004 een teruggang te zien. De vermindering van het aantal veldleeuweriken, slobeenden en gele kwikstaarten gaat het snelst. Hiervan verdwenen er jaarlijks gemiddeld meer dan 8 procent. Dit komt neer op een halvering binnen 10 jaar.
Sterke daling nu ook in het westen
De afname van de weidevogelstand is het sterkst in het westen van het land. Tot enige jaren geleden konden de weidevogels zich in deze regio nog handhaven. Na 2000 is de afname in de laagveengebieden in Noord- en Zuid-Holland zelfs 13 procent per jaar. Een teruggang in dit tempo betekent een halvering in een tijdsbestek van 5 jaar.
Weidevogelstand per regio
Regionale verschillen
De sterke achteruitgang in de laagveengebieden in Noord- en Zuid-Holland is vooral te zien bij de gele kwikstraat, de graspieper en de veldleeuwerik. Gemiddeld genomen was de teruggang bij deze zangvogels in deze regio jaarlijks bijna 30 procent. Ook in het noorden is de afname van de weidevogels de laatste jaren versneld. Alleen in het oosten gaat de afname in ongeveer hetzelfde tempo door.
Beschermende maatregelen
De oorzaak van de versnelde achteruitgang van het aantal weidevogels is niet bekend. Duidelijk is echter dat beschermende maatregelen die de laatste jaren op veel plaatsen zijn genomen de daling van de weidevogelstand niet hebben kunnen stoppen.
Leo Soldaat (CBS) en Wolf Teunissen (SOVON)