Ondernemers zakelijke dienstverlening positief gestemd

De zakelijke dienstverlening was in de tweede helft van de jaren negentig één van de aanjagers van de groei van economie en werkgelegenheid. De afgelopen jaren zat de economie in het slop en nam de werkgelegenheid af. Het is daarom nuttig om de recente ontwikkelingen in deze branche te volgen. Een belangrijke CBS-bron daarbij is de Conjunctuurtest Zakelijke dienstverlening, die de stemming van ondernemers peilt. Deze snel beschikbare statistiek geeft een goede eerste indruk van de actuele ontwikkelingen in deze branche. Uit een analyse van de Conjunctuurtest komt het beeld naar voren van een branche die na een aantal moeilijke jaren uit het dal aan het klimmen is, met de ICT-sector en de uitzendbureaus als voorlopers.

De Conjunctuurtest Zakelijke dienstverlening

De Conjunctuurtest Zakelijke dienstverlening van het CBS meet de stemming onder ondernemers in een aantal dienstverlenende branches. Het gaat om de SBI 71 “Verhuur van roerende goederen”, SBI 72 “Computerservice, informatietechnologie” en SBI 74 “Overige zakelijke dienstverlening”.  Het onderzoek omvat een panel van ongeveer 2 500 ondernemers, die eens per kwartaal worden gevraagd naar hun mening over ontwikkelingen in het recente verleden en hun verwachtingen voor de nabije toekomst. De vragen betreffen met name omzet, orderontvangst, afzetprijzen en personeelssterkte. De panelleden kunnen positief antwoorden (“goed”, “gestegen”), negatief (“slecht”, “gedaald”) of neutraal (“vrijwel ongewijzigd”). De resultaten worden meestal samengevat in de vorm van het saldo van de percentages positieve en negatieve antwoorden. Ze worden eind januari, april, juli en oktober gepubliceerd via de CBS-website. De belangrijkste uitkomsten worden bovendien opgenomen in het persbericht over het producentenvertrouwen.

Zakelijke dienstverlening: verwachting en mening omzetontwikkeling, 1995-2005

Zakelijke dienstverlening: verwachting en mening omzetontwikkeling, 1995-2005

Mening omzetontwikkeling positiever

De zakelijke dienstverlening was in de tweede helft van de jaren negentig één van de aanjagers van de groei van economie en werkgelegenheid. Na 2000 keerde het tij echter en in 2002 begon de branche te krimpen. In de Conjunctuurtest is dit goed te zien: er waren meer ondernemers die aangaven dat hun omzet in het voorgaande kwartaal terugliep dan ondernemers die stijgingen rapporteerden. In 2005 lijkt de branche uit het dal te kruipen. Ondernemers in de zakelijke dienstverlening spraken per saldo weer van groeiende omzetten, vooral in de ICT-branche en het uitzendwezen.

Seizoenpatroon in de mening over de omzetontwikkeling

Bij de interpretatie van de mening over de omzetontwikkeling in het voorgaande kwartaal moet rekening gehouden worden met een seizoenpatroon, dat de laatste jaren maximaal ongeveer 10 punten van het saldo kan uitmaken. In het eerste en het derde kwartaal is het saldo van positieve en negatieve antwoorden meestal hoger dan in het tweede en het vierde kwartaal. Om toch tot een goede interpretatie te komen kan onder andere een voortschrijdend vier-kwartaalsgemiddelde worden berekend. Dit maakt het bovengeschetste beeld scherper en laat een steeds verder verbeterende mening over de omzetontwikkeling in de voorgaande periode zien tot en met het derde kwartaal van 2005.

Zakelijke dienstverlening: mening ontwikkeling omzet afgelopen kwartaal, 2002-2005

Zakelijke dienstverlening: mening ontwikkeling omzet afgelopen kwartaal, 2002-2005

Optimisme over omzetontwikkeling

Ook het optimisme onder ondernemers over de ontwikkelingen in de nabije toekomst heeft de afgelopen anderhalf jaar een stijgende lijn laten zien. Bij deze verwachtingen is het seizoeneffect kleiner, de laatste jaren maximaal 5  tot 6 punten.  Daardoor kunnen de ontwikkelingen makkelijker van kwartaal op kwartaal worden gevolgd. Sinds 2002 zijn daarbij de verwachtingen van ondernemers vooraf vrijwel voortdurend wat positiever geweest dan hun mening achteraf. Gemiddeld was het saldo van positieve en negatieve antwoorden voor de omzetverwachtingen ruim tien procentpunt hoger dan dat van de mening achteraf over de omzet. Hierdoor kan nog niet goed worden gezegd of de stijgende lijn bij de verwachtingen wijst op een verder verbeterende positieve mening achteraf.

Zakelijke dienstverlening: verwachting en mening personeelssterkte, 1995-2005

Zakelijke dienstverlening: verwachting en mening personeelssterkte, 1995-2005

Ook positiever over werkgelegenheid

Over de ontwikkeling van de personeelssterkte zijn de zakelijke dienstverleners de afgelopen kwartalen eveneens positiever geworden. In de eerste drie kwartalen van 2005 gaven voor het eerst sinds begin 2002 meer ondernemers aan hun personeelsbestand te hebben uitgebreid dan te hebben ingekrompen. Opnieuw zijn vooral de ICT-branche en het uitzendwezen positief. In deze reeks zit geen significant seizoenpatroon, zodat kwartaal-op-kwartaalcijfers goed vergeleken kunnen worden.

Ook bij de personeelssterkte blijken de ondernemers in de zakelijke dienstverlening een zonnige blik op de toekomst te hebben. Vanaf begin 2000 zijn hun verwachtingen vooraf vrijwel zonder uitzondering wat positiever dan hun mening achteraf over de feitelijke ontwikkelingen. Gemiddeld was het saldo van positieve en negatieve antwoorden van hun verwachting voor de personeelssterkte ruim 10 punten hoger dan dat van hun mening achteraf.

Zakelijke dienstverlening: percentage bedrijven met "vrijwel gelijk gebleven" mening ontwikkeling omzet en personeelssterkte

Zakelijke dienstverlening: percentage bedrijven met "vrijwel gelijk gebleven" mening ontwikkeling omzet en personeelssterkte

Dynamiek

In de analyse en berichtgeving over de Conjunctuurtesten ligt de nadruk meestal op de saldi van positieve en negatieve antwoorden. Het is echter ook informatief om te kijken naar het percentage bedrijven dat “vrijwel onveranderd” antwoordt. Dit geeft inzicht in de dynamiek van de ontwikkelingen. De dynamiek in de antwoorden is bij omzetontwikkeling de laatste jaren groter dan bij de personeelssterkte. In 2005 meldde rond de 45 procent van de ondernemers een vrijwel stabiele omzet, terwijl ruim 60 procent een stabiele personeelssterkte aangaf.

Verder valt op dat de dynamiek eind jaren negentig kleiner is geworden. Van 2001 is bij de omzet sprake van een kleinere dynamiek: het percentage bedrijven met een vrijwel stabiele omzet nam toe, vooral doordat minder bedrijven een stijging van de omzet rapporteerden. Bij de personeelssterkte liep al in 1998 het percentage bedrijven met een stabiele personeelsomvang op, van rond de veertig naar meer dan vijftig. Dit kwam vooral omdat minder bedrijven een groei meldden. Midden 2004 nam de dynamiek verder af, vooral omdat de groep met een krimpend personeelsbestand kleiner werd. In 2005 loopt de dynamiek weer iets op, omdat meer bedrijven de personeelssterkte uitbreidden. Deze verschuivingen in de dynamiek bevestigen daarmee het beeld van een branche die uit het dal klimt.