Helft bedrijven lijdt schade door computervirussen
Bijna de helft van de Nederlandse bedrijven die internet gebruiken heeft in 2003 schade ondervonden door een virusaanval. Negen van de tien bedrijven gebruikten daarom antivirussoftware om zich te verdedigen tegen dit soort aanvallen. Andere ICT-beveiligingsmaatregelen kwamen minder frequent voor.
Virussen en antivirussoftware
In 2003 heeft 45 procent van de Nederlandse bedrijven die toegang hebben tot internet schade ondervonden door virussen. Het jaar ervoor had 32 procent van de bedrijven schade door virussen.
Het gevaar van virussen wordt door de meeste bedrijven onderkend: eind 2003 gebruikte 91 procent van de bedrijven met internet antivirussoftware. Van de bedrijven die zelf geen diensten aanbieden op internet - de passieve gebruikers – had slechts 76 procent dergelijke software geïnstalleerd. Van de bedrijven die wel online dienstenaanbieden, zoals een website, gebruikte 95 procent antivirussoftware.
Gebruik antivirussoftware door bedrijven met internet, 2003
Andere beveiligingsmaatregelen
Bijna driekwart van de bedrijven met internet heeft in 2003 gebruikgemaakt van een firewall om ongewenste toegang tot hun ICT-systemen te verhinderen. Eenderde van de bedrijven bewaart een kopie van belangrijke databestanden op een andere locatie, een zogeheten off-site databack-up.
Datacommunicatie kan vertrouwelijk blijven door het toepassen van versleuteling (encryptie). Ook kan er gebruik gemaakt worden van authenticatie, waarbij derden zich identificeren door middel van een digitale handtekening, een PIN-code of een ander echtheidskenmerk. Deze beide vormen van beveiliging worden ieder door ongeveer een kwart van de bedrijven gebruikt.
Gebruik beveiligingsmaatregelen door bedrijven met internet, 2003
Grote bedrijven doen meer aan beveiliging van hun computersystemen dan kleine bedrijven. Ook hangen de getroffen beveiligingsmaatregelen samen met het gebruik. Bedrijven die meer doen met internet of complexere toepassingen gebruiken, doen ook meer aan de beveiliging van het computersysteem.
Eugène van der Pijll