Sparen met spaarloonregeling loopt terug
Voor het eerst sinds de invoering van de spaarloonregeling in 1994 neemt het aantal deelnemers in 2003 af. Nadat in 2003 het maximum spaarloon per jaar daalde van 788 euro naar 613 euro liep ook de deelname terug met 2 procentpunten, tot 41 procent.
Deelname spaarloonregeling
Vooral bij voltijders en hogere lonen
Van de voltijdwerknemers heeft meer dan de helft een spaarloon. Ruim één op drie van de deeltijdwerknemers neemt deel. Slechts vier procent van de werknemers met een flexibel dienstverband doet mee.
De deelname aan de spaarloonregeling blijkt afhankelijk te zijn van het loonniveau. Tot een jaarloon van 9 000 euro heeft één op de acht werknemers een spaarloon. Van de werknemers die meer dan 30 duizend euro verdienen doet al meer dan de helft mee. Van de werknemers die 48 duizend euro verdienen doet meer dan 70 procent mee.
Aantal spaarloondeelnemers per loonklasse van 1 500 euro, 2003
Verdeling over de bedrijfstakken
Bij de energie- en waterleidingbedrijven is de deelname het grootst. Daar wordt door bijna driekwart van alle werknemers deelgenomen. Bij de delfstoffenwinning en industrie, de financiële instellingen en het openbaar bestuur en onderwijs is deelname boven de 50 procent. In de landbouw en visserij, de handel en horeca is deelname het laagst.
Deelname spaarloonregeling naar bedrijfstak, 2003
Vrijwel iedereen spaart maximaal
Als men aan de spaarloonregeling deelneemt dan bedraagt het gemiddeld spaarloon in 2003 ruim 96 procent van het maximum spaarloon. Dit betekent dat de meeste deelnemers voor het maximum spaarbedrag kiezen. Vanaf 1995 is het gemiddeld spaarloon steeds boven de 90 procent van het maximum geweest. Werknemers die vanaf 1994 al met het maximum meedoen hebben een spaarbedrag ingelegd van ruim 7 400 euro.
Wilmie Weltens en Johan Planting
Bron: StatLine: Enquête werkgelegenheid en lonen 2003