In tien jaar tijd een kwart meer auto's
Op 1 januari 2004 stonden er in Nederland ruim 6,9 miljoen personenauto’s geregistreerd. Het autopark is daarmee in tien jaar tijd met ruim een kwart toegenomen.
Aantal personenauto’s
Autodichtheid ongelijk verdeeld
De groei van het autopark overtreft in sterke mate de toename van de bevolkingsomvang. De bevolking nam sinds 1994 met maar 5 procent toe. Door deze ontwikkeling is ook de gemiddelde autodichtheid sterk toegenomen. Per duizend inwoners stonden in 1994 356 personenauto’s geregistreerd, begin 2004 waren dat er 425.
Uitgesplitst naar provincie vertoont het autobezit opmerkelijke verschillen. In Noord- en Zuid-Holland zijn er nog geen 400 auto’s per duizend inwoners; in Noord-Brabant echter zijn er dat ruim 470.
Autodichtheid naar provincie
Tweede auto
De groei van het autopark is mede een gevolg van het toenemende bezit van tweede en derde auto’s. Beschikte in 1994 nog 14 procent van alle huishoudens over twee of meer auto’s, in 2003 was dat bij 21 procent van de huishoudens het geval. Overigens hebben ook steeds minder huishoudens alleen maar een fiets of bromfiets. In de afgelopen tien jaar is dat aandeel afgenomen van ruim 20 procent van de huishoudens in 1994 tot 16 procent in 2004.
Huishoudens en voertuigbezit
Het tweedeautobezit manifesteert zich ook in het groeiende aandeel van auto’s in bezit van vrouwen. Steeg het autobezit onder mannen in de afgelopen tien jaar met 12 procent, bij vrouwen was dat ruim 45 procent.
Meer auto’s, drukkere wegen
De toename van het autopark heeft ook geleid tot steeds meer verkeer op de Nederlandse wegen. Sinds 1994 is de verkeersdrukte met bijna 28 procent toegenomen, op autosnelwegen zelfs met 32 procent. In Oost-Nederland was de groei op het totale wegennet met 35 procent het hoogst; in West-Nederland was de toename met 23 procent het minst.
Huub Coninx