Nederlandse landbouw boert achteruit

Het inkomen van de Nederlandse landbouw krimpt in 2004 met 12 procent ten opzichte van 2003. Daarmee daalt het landbouwinkomen in Nederland van alle EU-lidstaten het meest. Frankrijk, België en Finland zien hun agrarisch inkomen ook dalen. In de andere lidstaten stijgt het landbouwinkomen.

Groei landbouwinkomen, 2004

Groei landbouwinkomen, 2004

Agrarisch inkomen in nieuwe EU-lidstaten fors hoger

Het gemiddelde landbouwinkomen in de EU stijgt in 2004 met 4,4 procent. Vooral de nieuwe lidstaten zijn verantwoordelijk voor deze groei. Het landbouwinkomen van de meeste nieuwkomers groeit in 2004 explosief mede door de forse toename van subsidieontvangsten. Vooral hierdoor weten boeren in Tsjechië hun inkomen zelfs te verdubbelen.

De forse groei van het landbouwinkomen in de EU gaat gepaard met een daling van de werkgelegenheid in de landbouw met 2 procent. In Nederland neemt het arbeidsvolume van de landbouw ook met 2 procent af.

Lagere prijzen en hogere kosten

In Nederland wordt de krimp van het landbouwinkomen in 2004 vooral veroorzaakt door lagere prijzen van landbouwproducten en hogere kosten (verbruiksprijzen). Gemiddeld zijn de afzetprijzen van boeren met 4 procent gedaald. Vooral de tuinbouw wordt geconfronteerd met fors lagere prijzen. Verse groenten dalen in prijs met 19 procent, fruit 10 procent en bloemen en planten 6 procent.

De tuinbouw wist de laatste jaren het inkomen van de landbouw overeind te houden, maar hieraan lijkt in 2004 een einde te zijn gekomen. Bijna de helft van het landbouwinkomen wordt gegenereerd door de tuinbouw. In 2004 waren er ongeveer 15 duizend tuinbouwbedrijven op een totaal van 90 duizend bedrijven in de landbouw.

Groei BBP, toegevoegde waarde landbouw en aandeel landbouw in BBP in Nederland

Groei BBP, toegevoegde waarde landbouw en aandeel landbouw in BBP in Nederland

Positieve bijdrage aan economische groei

Ondanks de daling van het landbouwinkomen in 2004 produceren agrariërs in volume 1,5 procent meer dan in 2003. Deze groei wordt mede veroorzaakt door het relatief lage productievolume in 2002 en 2003. Zo kreeg de veehouderij in in 2003 te maken met de vogelpest, terwijl de akkerbouw werd geconfronteerd met slechte oogsten van belangrijke gewassen door de droge warme zomer.

In 2004 herstelt de landbouw zich van deze perikelen met onder andere een topoogst van granen en zaaiuien en een forse productietoename van pluimvee (+12 procent) en eieren (+32 procent). Bovendien stijgt het volume van planten en boomkwekerijproducten met 7 procent. Per saldo is in 2004 de toegevoegde waarde van de landbouw in volume 3 procent groter dan in 2003. Deze groei is flink hoger dan die van de economie als geheel zoals thans door het CPB geraamd. De Nederlandse economie groeit volgens deze raming in 2004 met 1,5 procent.

Economisch belang landbouw gehalveerd

In de laatste 20 jaar presteerde de landbouw in Nederland even goed als de totale economie met een groei van 2,5 procent gemiddeld per jaar. Daar staat tegenover dat het arbeidsvolume in de landbouw is gedaald met gemiddeld 0,8 procent per jaar.

Het aandeel van de landbouw in de totale economie liep terug van 4 procent in 1985 naar 2 procent in 2004. Dit heeft vooral te maken met een hoge productiviteitsstijging en de minder gunstige prijsontwikkelingen in landbouw ten opzichte van die in de rest van de economie. Hierdoor daalde het agrarische inkomen per vte in de laatste twee decennia met gemiddeld 1 procent per jaar, terwijl het inkomen per vte in de economie als geheel met 3 procent steeg.

Groei reëel landbouwinkomen per vte in Nederland

Groei reëel landbouwinkomen per vte in Nederland

Ron van der Wal (CBS) en Boudewijn Koole (LEI)

Bron:

  • Eurostat
  • LEI