Meeste kinderen naar het bijzonder onderwijs
In het schooljaar 2003/’04 telde het basisonderwijs ruim 1,5 miljoen leerlingen. Drie van de tien kinderen zaten op een openbare school en zeven van de tien op een school voor bijzonder onderwijs.
Eenderde kreeg les op rooms-katholieke school
Bijna 34 procent van de kinderen in het basisonderwijs kreeg les op een rooms-katholieke school. Ruim 27 procent ging naar een school met een protestants-christelijke levensbeschouwing. Op een openbare school werd zo’n 31 procent van de kinderen onderwezen. De resterende 8 procent genoot onderwijs op scholen met andere levensbeschouwelijke richtingen.
Leerlingen in het basisonderwijs naar levensbeschouwing van de school, 2003/'04
Grote regionale verschillen
In Groningen en Drenthe ging in 2003/’04 ruim de helft van de kinderen naar een openbare school. In Noord-Brabant en Limburg was dat slechts een op de zes. In deze zuidelijke provincies kregen de meeste 4 tot 12-jarigen les op een rooms-katholieke school: ongeveer 70 procent. In Friesland en Zeeland ging juist een relatief groot aantal kinderen naar een basisschool met protestants-christelijke beginselen.
Noord- en Zuid-Holland het rijkst geschakeerd
In alle provincies zijn openbare, rooms-katholieke en protestants-christelijke basisscholen. Het aantal scholen dat vanuit een andere dan deze drie richtingen basisonderwijs gaf, was het grootst in Noord- en Zuid-Holland.
Zo zijn in deze provincies 24 van de 41 islamitische scholen in Nederland gevestigd en 19 van de 37 interconfessionele basisscholen. De 4 hindoe basisscholen die ons land telt, staan allemaal in Zuid-Holland. Daarnaast herbergt deze provincie onder meer een derde van de 131 reformatorische basisscholen. In Noord-Holland zijn de enige 2 joodse basisscholen van ons land gevestigd.
Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging naar levensbeschouwing school, 2003/04
Hindoe scholen het grootst
In het schooljaar 2003/’04 telde ons land 7 163 vestigingen voor het basisonderwijs. Per vestiging kregen gemiddeld 216 kinderen les. Dat is een ruim een kwart meer dan in het schooljaar 1990/’91.
Openbare scholen zijn met gemiddeld 201 leerlingen per vestiging kleiner dan bijzondere scholen. Van de bijzondere scholen waren de hindoe scholen met gemiddeld 361 leerlingen per vestiging veruit het grootst. Ook de rooms-katholieke en de interconfessionele vestigingen waren met bijna 250 leerlingen per vestiging bovengemiddeld groot. De islamitische basisscholen telden gemiddeld 204 kinderen per vestiging.
De vestigingen van de gereformeerd vrijgemaakten telden het minst aantal leerlingen: gemiddeld 165. In het basisonderwijs zijn 7 vestigingen die bestaan uit een combinatie van openbaar en bijzonder onderwijs. Ook zij behoorden met gemiddeld 181 leerlingen tot de kleinere scholen.
Theo van Miltenburg en Frank Blom
Bron: Tabellen denominatie in het basisonderwijs