De Virtuele Volkstelling 2001

Tientallen Europese landen hebben voor de Volkstelling gegevens samengesteld over 2001. De Volkstellingen geven een beeld van de bevolking en haar sociaal-economische situatie. In Nederland zijn geen inwoners speciaal voor de Volkstelling geënquêteerd, maar is informatie gecombineerd uit bestaande bronnen waarover het CBS beschikt. Het resultaat is een zogenaamde Virtuele Volkstelling.

Samenstelling bevolking

Aan het begin van 2001 woonden in Nederland 16 miljoen mensen, 7,9 miljoen mannen en 8,1 miljoen vrouwen. In de leeftijdsgroepen tot 61 jaar waren er meer mannen dan vrouwen, maar daarboven is dit omgekeerd. Meer dan 200 duizend mensen woonden niet zelfstandig, maar in institutionele huishoudens zoals verpleeg- en verzorgingshuizen. Bijna tweederde van deze groep was vrouw en meer dan de helft was 75 jaar of ouder.

Economische activiteit van de bevolking

Voor internationale vergelijkingen is de bevolking van Nederland ingedeeld naar economische activiteit. Begin 2001 behoorde iets minder dan de helft tot de economisch actieve bevolking. De werkzame beroepsbevolking telde 7,4 miljoen mensen, waarvan 6,8 miljoen werknemers en 600 duizend zelfstandigen. Hierbij zijn alle mensen die in loondienst werken als werknemer getypeerd, ook als zij daarnaast als zelfstandige actief zijn. De werkloze beroepsbevolking was begin 2001 volgens de internationale norm een kleine 200 duizend mensen groot.

Bevolking naar economische activiteit, 1 januari 2001

Bevolking naar economische activiteit, 1 januari 2001

Tot de economisch inactieven zijn onder meer onderwijsvolgenden, gepensioneerden en huisvrouwen en huismannen gerekend. Iemand kan slechts tot één categorie behoren. Wie zowel betaald werk heeft als onderwijs volgt, wordt tot de werkzamen gerekend. In de groep ‘anders economisch inactief’ is 41 procent onder de vier jaar. Het aantal huisvrouwen is meer dan 18 maal zo groot als het aantal huismannen.

Uitkomsten van de Virtuele Volkstelling

De Virtuele Volkstelling 2001 bevat onder meer gegevens over huisvesting, woon-werkverkeer, beroep en onderwijsniveau, en arbeidspositie. Voor een tiental grote gemeenten zijn ook gegevens op het niveau van wijken en buurten bepaald. De uitkomsten zijn samengesteld door een combinatie van registers en enquêtes die het CBS onder de bevolking gehouden heeft. Door deze werkwijze is de Nederlandse Volkstelling aanzienlijk goedkoper en sneller dan die in de meeste andere Europese landen.

Eric Schulte Nordholt

Bron:

Tabellen Volkstelling 2001 The Dutch Virtual Census of 2001. CBS (Voorburg/Heerlen 2004)