Meer huishoudens komen moeilijk rond
In 2002 kon een op de tien huishoudens naar eigen zeggen moeilijk rondkomen. Voor het eerst sinds 1996 steeg het aandeel huishoudens dat zegt moeilijk rond te komen. Alleenstaanden en vooral eenoudergezinnen hebben de meeste moeite. Toch neemt Nederland binnen de Europese Unie een relatief gunstige positie in.
Rondkomen weer moeilijker
In 2002 gaf 10 procent van de huishoudens aan moeilijk rond te komen. Dit komt overeen met bijna 700 duizend huishoudens. In de periode 1996-2001 daalde het aandeel huishoudens dat moeilijk rondkomt gestaag. Dit hing samen met de gunstige economische ontwikkeling. In 2002 lag het percentage huishoudens dat moeilijk rondkomt bijna 2 punten hoger dan in 2001. Het aandeel huishoudens dat aangeeft makkelijk rond te komen liet een afname zien van 54 naar 52 procent.
Aandeel huishoudens dat moeilijk dan wel makkelijk rondkomt
Minimaal benodigd huishoudeninkomen fors gestegen
Huishoudens hebben steeds meer inkomen nodig om rond te komen. Het minimaal nodig geachte inkomen is in de periode 1995-2002 met bijna 18 procent toegenomen. Het gemiddelde minimale benodigde huishoudeninkomen steeg van 10,8 duizend euro in 1995 naar 12,7 duizend euro in 2002. Gemiddeld wordt daarmee 70 procent van het netto inkomen als minimaal noodzakelijk beschouwd.
Rondkomen naar huishoudenstype, 2002
Meeste problemen bij eenoudergezinnen
Niet alle huishoudenstypen geven in dezelfde mate aan moeilijk rond te komen. Paren zonder kinderen kwamen naar eigen zeggen het makkelijkst rond. Daarentegen hadden alleenstaanden en vooral eenoudergezinnen relatief veel moeite om uit te komen met hun geld. Zo had eenderde van de eenoudergezinnen in 2002 moeite rond te komen. Voor een deel komt dat doordat deze huishoudens gemiddeld een lager inkomen hebben. Bovendien hebben ze vaak minder eigen vermogen achter de hand.
Huishoudens die moeilijk en makkelijk rondkomen in Europa, 2001
Gunstige positie binnen Europese Unie
Binnen de Europese Unie waren het Verenigd Koninkrijk, Luxemburg en Nederland de landen met het laagste percentage huishoudens die aangeven moeilijk te kunnen rondkomen. Ook zeiden in Luxemburg en Nederland de meeste huishoudens makkelijk uit te kunnen komen met hun geld. Portugezen en vooral Grieken ervaarden de grootste financiële krapte.
Hendrika Lautenbach