Aantal bewoners van instellingen en tehuizen daalt niet verder
Op 1 januari 2003 telde Nederland ruim 217 duizend personen die in een instelling of tehuis wonen. Dat is iets meer dan het aantal per 1 januari 2002. Hiermee lijkt de daling van het aantal bewoners van instellingen en tehuizen, die midden jaren tachtig is ingezet, tot stilstand gebracht.
Bevolking in instellingen en tehuizen, 1971-2003
Thuiszorg
Ondanks de vergrijzing van de bevolking daalde het aantal bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen sinds het midden jaren tachtig. De Nederlandse overheid speelde hierbij een belangrijke rol. Zij bepaalde namelijk in 1977 dat alle beschikbare plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen alleen waren bedoeld voor mensen die daadwerkelijk niet meer voor zichzelf konden zorgen.
Voor hulpbehoevenden die op zichzelf konden wonen, werden organisaties opgezet die verpleging en verzorging thuis verlenen.
Aandeel personen in instellingen en tehuizen, 1971, 1981 en 2003
Minder ouderen in een tehuis
Dit overheidsbeleid had de eerste jaren slechts een beperkt effect. Na 1981 nam het aandeel van de bevolking dat in instellingen en tehuizen woont echter sterk af.
Vooral het aandeel personen van 65 jaar of ouder dat in dergelijke instellingen woont, nam af. Woonde in 1981 bijna 10 procent van de 65-plussers in een instelling of tehuis, in 2003 was dat gedaald naar 6 procent. Bij ouderen tussen de 70 en 80 jaar was de relatieve afname het sterkst.
Gemiddelde jaarlijkse daling van het aandeel personen in instellingen en tehuizen, 1995-2003
Daling het sterkst bij vrouwen
Het aandeel vrouwen in instellingen en tehuizen daalde de afgelopen jaren sterker dan het aandeel mannen.
Tussen 1995 en 2003 nam het aandeel vrouwen tussen de 55 en de 85 jaar in dergelijke instellingen jaarlijks met bijna 5 procent af. Het aandeel mannen daalde met minder dan 4 procent.
Waarschijnlijk speelt de ontwikkeling in de levensverwachting hierbij een rol. De levensverwachting van mannen stijgt, terwijl deze voor vrouwen gelijk blijft. Meer mannen komen er alleen voor te staan, waardoor de behoefte aan - permanente - verpleging en verzorging stijgt.
Carel Harmsen en Helma Schapendonk-Maas
Bron: StatLine