Meeste werknemers rond 60 jaar met pensioen
De arbeidsdeelname van ouderen is in de periode 1997-2003 gestegen. Vooral onder 55-59-jarigen nam het aandeel met een baan toe en in mindere mate bij 60-plussers. Achter deze totaalcijfers gaat een gevarieerde in- en uitstroom schuil van ouderen op de arbeidsmarkt die duidelijk wordt bij een nadere analyse.
In- en uitstroom oudere werknemers op de arbeidsmarkt, september 2000-2001
De helft met pensioen
Zo blijkt dat van de bijna 2 miljoen 45-69 jarige werknemers die in september 2000 nog een baan hadden er een jaar later ruim 150 duizend geen baan meer hebben. Van deze 150 duizend ging ruim de helft met pensioen.
Tegenover deze uitstroom stond een instroom van ruim 90 duizend personen van 45-69 jaar die in september 2000 geen baan hadden, maar een jaar later wel.
Vanaf 50 jaar meer uitstroom dan instroom
Per saldo is er bij de groep 45-49 jarigen sprake van iets meer instroom dan uitstroom. Vrouwen in deze leeftijdsgroep stromen meer het arbeidsproces in dan er uit. Bij de mannen is de uitstroom iets groter.
In de leeftijd van 50-64 jaar is de uitstroom groter dan de instroom, zowel bij de mannen als bij de vrouwen. In de leeftijd van 50-54 is dit uitstroomoverschot beperkt, boven 55 jaar is het omvangrijker.
Uitstroom per leeftijdsjaar, naar inkomensbron, 2000-2001
Vanaf 58 jaar: meestal met pensioen
Vanaf de leeftijd van 58 jaar vindt uitstroom meestal plaats met pensioen, prepensioen of VUT-uitkering. Deze uitstroom van gepensioneerden is het grootst rond de leeftijd van 60 jaar. Rond die leeftijd vindt dan ook een scherpe daling in het aantal werkenden plaats.
Zo had 51 procent van de mannen van 59 jaar in 2001 een baan als werknemer, en van de mannen van 61 jaar nog maar 25 procent.
Werknemers die het arbeidsproces, vóórdat ze 58 jaar zijn, verlaten, doen dat meestal zonder pensioen. Een deel van deze ex-werknemers krijgt een uitkering.
Uitstroom werknemers, per leeftijd, 2000-2001
Op en neer
Door VUT- en pensioenregelingen gaat de uitstroom met de leeftijd op en neer. Er zijn twee duidelijke pieken in de uitstroom van werknemers: als ze 60 jaar zijn geworden en als ze de 65 hebben bereikt.
Het percentage werknemers dat uitstroomt, bedraagt 4 à 5 procent tot de leeftijd van 54 jaar en blijft tot 58 jaar onder de 10 procent. Daarna begint een snelle stijging. Van de werknemers die in september 2000 60 jaar waren, werkte ruim eenderde een jaar later niet meer. Op hun 65e zijn de meeste werknemers allang gestopt met werken.
André Corpeleijn
Bron: Oudere werknemer